Vlissingen Dronk

Pas Buiten

 
 

Een uitspanning met koffiehuis, korenmolen 'De Hoop'en verhuurbedrijf van paarden en rijtuigen. Gelegen 'buiten de voormalige Duinpoort', wat later Badhuisweg, Kerkhoflaan of Koudekerkseweg werd genoemd. Op deze plek volgt later L'Union.

Geschiedenis

1874
W.A. Schout

Molenaar en Stalhouder Willem Antonie Schout opent op 3 mei 1874 een 'uitspanning en stalling' buiten de voormalige Duinpoort. Hij hoopt door een nette en civiele bediening het vertrouwen van ieder waardig te maken. Verder meldt hij dat hij voortgaat met het verhuren van paarden en rijtuigen. In de jaren die volgen organiseert Schout diverse muziekuitvoeringen en evenementen in de uitspanning. Op 7 maart 1884 overlijdt hij, hij is dan bijna 61 jaar.

1884
F. Schout-van Eenennaam

De weduwe Schout gaat na de dood van haar echtgenoot verder met Pas Buiten. Ook de molen en het verhuurbedrijf worden door haar overgenomen. In november 1890 ontstaat een grote brand waardoor woning, herberg, stalling en koetshuis in de as worden gelegd. Alleen de molen kan gespaard blijven. In februari 1891 vindt de aanbesteding plaats voor de bouw van een nieuw koffiehuis met stalling en op 17 mei heropent mevrouw Schout haar nieuwe café Pas Buiten. Enkele jaren later verandert zij de naam van het café in L'Union. In oktober 1897 wordt de molen te koop aangeboden met de bedoeling deze af te breken. Vermoedelijk is de verkoop niet doorgegaan want in 1900 wordt de molen (inmiddels buiten gebruik) door brand verwoest. Op 25 april 1901 overlijdt de weduwe Schout. Café L'Union wordt in oktober dat jaar verkocht, de nieuwe eigenaar wordt F.H. Timmerman.

Foto's

Verhalen

Brand in Pas Buiten

Op een donderdagavond in november 1890 verspreidde zich op 's Heeren straten het geroep van Brand! Brand!, tengevolge waarvan spoedig Jan en Alleman op de been was, om, hetzij tot blussching van den brand, die bleek uitgebroken te zijn in het Café 'Pas Buiten', hetzij om getuige te wezen van wat door het vuur in zeer korten tijd werd vernield.
De brand ontstond naar men zegt, door het neervallen van een hangpetroleumlamp, die aanvankelijk een kleinen brand deed ontstaan, welke ondanks alle daartoe aangewende pogingen niet schijnt gebluscht te hebben kunnen worden.
Hoe het zij, woonhuis met schuur voor stalling van paarden en rijtuigen stonden spoedig in lichte laaie, wat in die omgeving bij het aanwezig zijn van een overgroote menschenmassa een prachtig gezicht opleverde.
Jammer echter dat ondanks spoedig toegesnelde hulp huis met al wat zich daarin bevond, benevens de stalling voor paarden en rijtuigen in zeer korten tijd een prooi der vlammen was geworden. De op eenigen afstand staande molen bleef gespaard. Ook vier rijtuigen, een tilbury, een meelkar en de paarden konden worden gered.
De eerste spuit die water gaf, was die der marine (Z.M. wachtschip Vos), waarbij Janmaat weder eene bijzondere vlugheid en handigheid aan den dag legde. Ook bewezen de spuiten der infanterie, van de klasse van discipline en die der gemeente uitstekende diensten. Behalve eenige autoriteiten, waaronder de waarnemend burgemeester en de commandant der dd. schutterij die eveneens spoedig ter plaatse van den brand aanwezig waren, verdrong zich op den Badhuisweg eene zeer talrijke schare van toeschouwers, die tot den laten avond zich daarop in alle richtingen bewogen.

Klacht

In november 1896 dient mevrouw Schout een klacht in bij de gemeente. Door het houtgewas aan de Badhuisweg wordt het haar onmogelijk gemaakt haar molenaarsbedrijf naar behoren uit te voeren en zij wijst daarbij met aandrang op de onhoudbare toestand waarin zij is gebracht door gebrek aan windsterkte. Hierdoor is haar molen, die fl. 12.000,- heeft gekost, onbruikbaar geworden en tot afbraakwaarde gereduceerd. Daarom verzoekt zij de bestaande belemmeringen, zoniet geheel dan toch op zodanige wijze weg te ruimen, zodat zij weder in staat zal zijn het maalwerk naar behoren te verrichten. Of, haar voor het aan haar berokkende nadeel geëvenredigde schadevergoeding toe te kennen. Haar pogingen blijken echter vruchteloos en ten einde raad biedt ze de molen in 1897 te koop aan. Ook dit levert haar helaas niets op.

Nogmaals brand

In maart 1900 ontstaat in de molen van de weduwe Schout, gelegen aan het Kerkhofvoetpad, door een tot nog toe onbekende oorzaak, brand. Daar de molen vrij ver buiten de stad gelegen is, kon eerst een half uur later de brandweer gealarmeerd worden, in welken korten tijd de vlammen in het geheel uit hout opgetrokken gebouw, een gereeden prooi vonden.
Toen dan ook de brandweer aanrukte, versterkt met de militaire- en marinespuiten, bleek het behoud van den molen een onmogelijkheid en moest men zich bepalen tot het blusschen van den brandenden houthoop. (Ook deze keer was het Janmaat die als eerste op de plek des onheils arriveerde). Eerst hedenmorgen te negen uur rukte de laatste spuit in. De molen was tegen brand verzekerd.
Natuurlijk ontbrak het, ondanks het late uur, niet aan nieuwsgierigen om het prachtige schouwspel, dat de brandende molen opleverde, te bewonderen. Even over half twee stortte alles in een en het schitterend vuurwerk was gedaan.

Bijzonderheden

  • Molen 'De Hoop' dateert uit 1857 en wordt in 1900 door brand verwoest.
  • Het echtpaar Schout had vier dochters en een zoon. Eén van de dochters vinden we terug in Pretoria op de hoek van Badhuisstraat en Paul Krugerstraat.
  • De bouw van het nieuwe 'Pas Buiten' wordt uitgevoerd door het bedrijf van H.J. Keulemans uit Middelburg. Hij was met fl. 5849,- de laagste inschrijver bij de aanbesteding.

Zie ook

Externe links

Bronnen