Vlissingen Dronk

Pension Abri

 

Pension Abri

Badhuisstraat 49-51
Vlissingen

 

Pension aan de Badhuisstraat. Eigenaar is het echtpaar Van Driel. Het biedt voornamelijk logies aan Franse werknemers van Péchiney.

Geschiedenis

1973
W. van Driel en Atty van Driel

Het Amsterdamse echtpaar Van Driel is op 4 oktober 1973 gestart. Een brand in de nieuwjaarsnacht van 1975 maakt een einde aan pension Abri.

Foto's

Verhalen

Verwoestende brand

Uit de PZC d.d. 2-1-1975:
Een felle brand in pension Abri aan de Badhuisstraat heeft in de nacht van oud op nieuw het leven gekost aan het één jaar en negen maanden oude Franse jongetje Tony Quillet uit Middelburg. Een dertienjarig Frans meisje Veronique Benteux uit parijs werd met ernstige rookvergiftigingsverschijnselen in het ziekenhuis opgenomen. Haar toestand was gisteravond nog steeds kritiek. Tien andere pensionbewoners en bezoekers - van wie verscheidene slechts het leven konden redden door een sprong van de eerste verdieping (vier meter diep) - liepen minder ernstige verwondingen op, variërend van eerstegraads brandwonden tot verwondingen door glassplinters en gebroken of gekneusde enkels. Van de elf in het ziekenhuis behandelede gewonden konden er twee in de loop van nieuwjaarsdag naar huis.
De brand ontstond 's morgens vroeg om half zes in het tot eetzaal ingerichte souterrain van het pension, waar pensionhouder W. van Driel samen met zijn vrouw Atty, vier in het pensionverblijvende gasten (een Belgisch paar en twee Nederlanders) en een aantal Nederlandse en Franse vrienden de jaarwisseling vierden.
Hoewel de brandweer één minuut na melding ter plaatse was, kon niet worden voorkomen dat de woning geheel uitbrandde. Elf van de dertien gasten konden zich, zij het slechts gekleed in nachtkledij, uit het brandende huis redden. De meesten vonden de weg naar de begane grond afgesneden door den laaiende vuurzee en een verstikkende rook. Om hun leven te redden moesten zij een sprong van meer dan vier meter diep maken. De meesten raakten daarbij gewond.
Uit het in korte tijd als een fakkel brandende huis slaagden met persluchtmaskers uitgeruste brandweerlieden er in om het die dag dertien jaar geworden meisje Veronique in veiligheid te brengen. Het meisje werd als gevolg van de enorme rookontwikkeling bewusteloos op haar bed aangetroffen. Veronique logeerde bij een halfbroer en zijn vrouw in Vlissingen. Op oudjaarsavond was de familie naar het pension gegaan om daar met landgenoten oud en nieuw te vieren. Evenals een aantal andere gasten verbleef Veronique na afloop van het feest in het pension slapen.
De brandweer heeft wanhopige pogingen in het werk gesteld de bijna tweejarige Tony in het brandende huis te vinden. Brandweercommandant C. Janse: "Op het moment dat we hoorden dat nog kinderen in het brandende huis waren, zijn we met zoeken begonnen. Voor zover dat mogelijk was zijn we er mee doorgegaan. Helaas hebben we het jongetje pas tijdens het nablussen gevonden. Het lag op een kamertje apart op de eerste verdieping. Het kind moet door de rook zijn gestikt". De familie Quillet woont in Middelburg. De vader van het jongetje werkt bij Péchiney. Hij had nachtdienst van oud op nieuw. Omdat mevrouw Quillet in het Gasthuis in Middelburg lag, was besloten het jongetje bij vrienden onder te brengen. Deze vrienden brachten oud en nieuw in pension Abri door. Wellicht in de verwarrende ogenblikken die volgden op het uitbreken van de brand heeft in eerste instantie niemand aan het kind gedacht. Zoals gezegd: het vuur greep zo snel om zich heen dat de abrupt uit hun eerste slaap gerukte pensiongasten ternauwernood zelf het leven konden redden. Gekleed in nachtkleding, verscheidene gewond en half bedwelmd door de rook, werden de mensen in allerijl met taxi's en politieauto's naar het ziekenhuis vervoerd.

De brandweer rukte met groot materieel uit. Nadat in eerste instantie een hogedrukwagen en een ladderwagen naar de Badhuisstraat waren gestuurd, volgden meer wagens. Brandweercommandant Janse: "We keerden met een zes mansterke eenheid juist terug van een autobrandje op het terrein van de Miro. We stonden nog gepakt en gezakt toen de melding uit de Bashuisstraat binnen kwam. Binnen één minuut waren we dan ook ter plaatse". Het eerste materieel van de brandweer werd ingezet aan de voorzijde. Nauwelijks was de brandweer hier aangekomen of de politie meldde dat de achterzijde in lichter laaie stond. Binnen de kortst mogelijke tijd waren zowel aan de voor- als aan de achterzijde tien wagens en zestig spuitgasten in actie om het vuur te bestrijden. Vanaf het Betje Wolfplein en de watertoren werden transportleidingen uitgelegd. De heer Janse: "We hebben bewust op hoofdleidingen aangesloten, omdat we geen enkel risico wilden nemen. Zo'n brand in de stad brengt altijd gevaren met zich mee voor aangrenzende huizen. In dit geval zijn zij gespaard gebleven".
Er was overigens weinig publieke belangstelling voor de brand, wellicht als gevolg van het feit dat de meeste mensen na viering van oud en nieuw juist in hun eerste slaap waren. "Dat werkte voor ons erg plezierig. Nu konden we het blussingswerk snel ter hand nemen. Vol lof was de commandant over het optreden van de politie, die niet alleen onmiddellijk de Badhuisstraat afsloot voor het verkeer, maar ook meehielp de gewonden naar het ziekenhuis te brengen.

Over de oorzaak van de brand kon de brandweer weinig zeggen. "De oorzaak valt niet meer vast stellen; daarvoor heeft de brand te ernstig gewoed. Maar als je weet dat de brand is uitgebroken in het souterrain, de plaats waar de gasten oud en nieuwe hebben gevierd, is het niet onmogelijk dat onvoorzichtigheid een rol heeft gespeeld. Met zekerheid is dat echter niet te zeggen", aldus de brandweercommandant.

W. van Driel
"Dat dit moest gebeuren! We zijn toch zo voorzichtig. Mijn vrouw of ik gaan altijd als laatste naar bed, altijd doen we nog eens de ronde door het huis. De asbakken worden leeggemaakt, de stekkers voor het licht worden uitgetrokken. En nu dit".
De 26-jarige, uit Amsterdam afkomstige, pensionhouder W. van Driel is diep onder de indruk van de brand in zijn pension, die het leven kostte aan het bijna tweejarig Franse jongetje Tony Quillet. Van Driel vertelt: "Met een aantal vrienden hadden we oud en nieuw gevierd. Gewoon een plezierig familiefeest zou je het kunnen noemen. Twee van de op dat moment vier in het pension verblijvende gasten waren ook van de partij. Voor de rest: Nederlandse en Franse vrienden. Mijn vrouw en ik spreken vloeiend Frans. Vandaar die Franse kennissen. Meest jonge mensen, die we helpen zich een beetje aan te passen aan het leven in ons land. Ik ben om een uur of één naar bed gegaan. Mijn vrouw bleef nog op met een aantal gasten. Die zouden trouwens blijven overnachten. Mijn vrouw is, schat ik, om een uur of twee, half drie naar bed gegaan. Om een uur of vijf werd ik plotseling wakker. Hitte en rook hing in de kamer. 't Was om te stikken. Meteen wekte ik mijn vrouw, sprong uit bed en gooide het raam open. Wij slapen precies boven de eetzaal aan de achterzijde waar de brand is ontstaan. Toen ik meteen daarop de deur van onze slaapkamer opendeed om de anderen te waarschuwen, staarde ik in een laaiende vuurhaard. De rook was verstikkend. In onze slaapkamer zag ik niets meer, die stond vol rook. Struikelend over één van de drie honden die in onze slaapkamer sliepen ben ik via het raam naar buiten gesprongen. De drie honden waren toen al dood. Gedood in hun slaap. Buiten ben ik hard gaan gillen, waardoor de overige gasten werden gewaarschuwd. Zij sliepen allen één of twee hoog. Ze sloegen de ramen kapot en sprongen, zo goed zo kwaad dat ging naar beneden. 't Was verschrikkelijk. In allerijl had ik twee matrassen opgescharreld, die ik op het gras had neergegooid. De meesten sprongen er naast. 't Was een enorme paniek.
Op een gegeven moment ben ik naar de voorkant gerend. Aan die kant sliepen de kinderen. De brandweer was al bezig met blussen. Fantastisch zo vlug als die er was. Ze zijn onmiddellijk naar de kinderen gaan zoeken (het dertienjarige Franse meisje en het omgekomen Franse jongetje). Een ander jongetje van twee, dat bij zijn ouders op de kamer sliep, was toen reeds in veiligheid. Zij hebben gedaan wat ze konden".

De heer Van Driel heeft zelf geen noemenswaardig letsel opgelopen. Hij vermoedt dat de brand is ontstaan als gevolg van kortsluiting. "Het kan haast niets anders geweest zijn; wij zijn altijd zo voorzichtig". Ter illustratie voegt hij er aan toe: "Na de hotelbrand in Eindhoven een jaar geleden, heb ik alle ge- en verboden nog eens op papier gezet voor mijn pensiongasten. Ik heb er onder meer op gezet: als u wilt roken, zet dan uw bed buiten. Ik wil maar zeggen, we zijn er echt kien op. Dat dit nu moest gebeuren. Verschrikkelijk!"
Van Driel exploiteert Pension Abri sinds 4 oktober 1973. Hij ziet zijn pension meer als een familiepension dan als een plaats waar een aantal vreemden kamers bewonen. "Mijn vrouw kookt fantastisch en ik help de mensen graag een beetje weg-weg. Vooral met Fransen van Péchiney hebben we goede contacten. Dat komt mede doordat we de taal zo goed spreken. We hebben vaak Fransen als pensiongasten, maar ook Nederlanders. Op het ogenblik twee jongens van de zeevaartschool. Ze zijn nu naar huis. Die jongens zijn al hun spullen kwijt. Maar dat is allemaal niets bij het mensenleven dat verloren is gegaan. Het was een verschrikkelijke nacht, die ik niet gauw zal vergeten".

Bijzonderheden

In 1982 opent Atty van Driel in de Sint Jacobsstraat een winkel in cadeauartikelen en home-accessoires.

Zie ook

Externe links

Bronnen

  • Verhaal brand: PZC 2-1-1975