Vlissingen Dronk

Britannia

 

Britannia

Boulevard Evertsen 44
4382 AG Vlissingen

 

Hotel Café Restaurant Britannia aan Boulevard Evertsen. Begonnen in 1924 als Grand Hotel Britannia en in 1955 heropend.

Geschiedenis

1924
Stoomvaart Maatschappij Zeeland

Na het faillissement van N.V. Zeebad wordt Grand Hotel des Bains in oktober 1923 verkocht. De Stoomvaart Maatschappij Zeeland wordt m.i.v. 1 februari 1924 nieuwe eigenaar. De naam verandert in Grand Hotel Britannia. Tot directeur wordt B.J.H. van Dijk Soerewijn benoemd, tot die datum gérant van Noordzeeboulevard. Op 20 april 1924 vindt de officiële opening plaats.
In september dat jaar vindt de aanbesteding plaats voor de uitbreiding van het hotel, er komt een extra verdieping. Aannemer J.J. Krijger gaat de verbouwing uitvoeren.

1939
Stoomvaart Maatschappij Zeeland

In 1939 wordt het Grand Hotel gesloten. De Stoomvaart Maatschappij Zeeland heeft besloten de exploitatie niet langer voort te zetten. De SMZ had het hotel gekocht in de periode dat haar schepen veel Engelse toeristen uit Folkstone meebrachten. Toen in 1927 de mailboten niet meer naar Folkstone maar naar Harwich gingen varen, daalde het aantal toeristen. Harwich is, in tegenstelling tot Folkstone, geen badplaats. Zodoende werd de exploitatie van Britannia een 'drukkende last' op het budget van de maatschappij en besloot het bedrijf dit deel af te stoten.
Een nieuwe exploitant is niet snel gevonden, wat de directie doet besluiten het hotel per 4 september 1939 te sluiten. Het personeel wordt ontslagen, inclusief de populaire directeur Van Dijk Soerewijn.
In april 1940 wordt melding gemaakt van een overname door een vennootschap die elders in het land hotels en kastelen exploiteert. Met Pinksteren moet het hotel open gaan, als directeur wordt J.H. Tolhuisen aangesteld, voormalig directeur van 'De Hooge Vuursche'. Zover komt het echter niet, de onderhandelingen over de verkoop worden afgebroken, mede veroorzaakt door de internationale spanningen van dat moment.

1940
NV Grand Hotel Britannia

In de loop van 1940 komt Grand Hotel Britannia definitief in andere handen. De Stoomvaart Maatschappij Zeeland heeft in 1939 besloten zich uitsluitend tot de scheepvaart te willen beperken en is met de exploitatie van het hotel gestopt.
Na langdurige onderhandelingen wordt het hotel aangekocht door een nieuw opgerichte NV, bestaande uit: de Gemeente Vlissingen, de Maatschappij 'De Schelde', de Stoomvaart Maatschappij Zeeland, de Heineken Bierbrouwerij Mij. te Amsterdam, Wijnhandel M. Reuchlin & Zoon te Rotterdam en Jacob Mees van de Fa. R. Mees & Zonen te Rotterdam. Van alle plannen die de nieuwe eigenaars hebben om van Britannia een mooi luxe hotel te maken, komt helaas niets terecht. In de oorlogsjaren wordt Britannia zodanig verwoest dat herstel niet meer mogelijk is. Begin jaren '50 start de bouw van een nieuw Britannia.

1954
NV Grand Hotel Britannia en W. ten Haaf

Tien jaar nadat het oude Britannia bij de bevrijding van Vlissingen door brand is verwoest, wordt op maandag 22 februari 1954 de herbouw aanbesteed. Het wordt een gedeetelijke herbouw met een restaurant en een congreszaal. De eigenaar is de NV Grand Hotel Britannia, met W. ten Haaf als directeur en de gemeente Vlissingen als grootste aandeelhouder.

Op 2 april 1955 vindt de opening plaats van het nieuwe Britannia met een grote modeshow en een gala feestavond. In 1959 komen er plannen om het bestaande café-restaurant uit te breiden met een hotel en in september dat jaar wordt met de bouw begonnen. Het nieuwe hotel wordt in juli 1960 geopend.

1966
BV Grand Hotel Britannia en G. van der Veen

Van 1966 tot 1974 is G. van der Veen directeur van Grand Hotel Britannia. Zijn opvolger is J.S.G. van den Anker.

1974
BV Grand Hotel Britannia en J.S.G. van den Anker

De opvolger van Van der Veen wordt J.S.G. van den Anker, voormalig directeur van het Palace Hotel in Noordwijk.

1975
BV Grand Hotel Britannia en J.C. Schalkwijk

Van den Anker keert in september 1975 terug naar de Randstad. Met een informele wijn-kaas-muziek-party werd afscheid genomen van Van den Anker en kon kennis gemaakt worden met de nieuwe directeur J.C. Schalkwijk. Op 1 mei 1976 vertrekt Schalkwijk, hij wordt zelfstandig hotel-ondernemer elders in het land.

1976
C. Schonenberg en K. de Vries

C. Schonenberg, o.a. oud-adviseur van Exploitatie Maatschappij Scheveningen, wordt in 1976 de nieuwe eigenaar van de gebouwen van Hotel Britannia. De BV Bomonnent heeft de aandelen van de BV Grand Hotel Britannia overgenomen. Schonenberg heeft grote plannen, er wordt gedacht aan een bowling-hal, een sauna, een verwarmd binnenzwembad, een solarium en een Turks bad. Het is de bedoeling dat een deel hiervan kan worden ondergebracht in de voormalige Duitse bunkers op het terrein.
De nieuwe bedrijfsdirectie en het gasthouderschap worden gevormd door Konrad en Alice de Vries.

1979
Bosschaart Beheer BV, J. de Wind, F. Abbema en J.G. van der Werf

Op 5 april 1979 wordt Britannia overgenomen door Bosschaart Beheer BV te Ridderkerk, samen met Hotel-Restaurant Kasteel Ter Hooge in Middelburg. Inmiddels is Konrad de Vries opgevolgd door J. de Wind. De Wind blijft aan als directeur en mevrouw De Wind houdt het gasthouderschap. De Wind krijgt een mededirecteur, F. Abbema, die als 'general manager' gaat fungeren. C. Schonenberg blijft nog een jaar aan 'adviseur' van Bosschaart Beheer verbonden. Een jaar later vertrekt Abbema en wordt J.G. van der Werf zijn opvolger.(Deze Van der Werf wordt in 1997 eigenaar van Het Wooldhuis).

1980
Stichting Zeevaartschool Belangen en J.G. van der Werf

Van 1980 tot 1987 wordt Britannia geleid door de Stichting Zeevaartschool Belangen, de directeur hiervan is G.K. Brouwer.

1987
Frans Buijs

Op 11 mei 1987 wordt Britannia heropend als "Britannia-Watertoren". De nieuwe eigenaar Frans Buijs (tevens eigenaar van "De Watertoren" heeft de afgelopen maanden al een miljoen gulden geïnvesteerd in een ingrijpende modernisering van het hotel. Dochter Irene knipte een lint door en samen met haar broer Robert onthulde ze een gedenksteen.
In 1996 wil Buijs Britannia gaan uitbreiden. Het zal echter nooit zover komen. Door protesten van omwonenden wordt de geplande hoogbouw tegengehouden en in 2000 wordt faillissement van Britannia aangevraagd.

2000
AVV Beheer

Als in 2000 Britannia wordt verkocht aan AVV Beheer keert de hoop terug dat er ooit een nieuw Britannia zal komen. Maar ook AVV Beheer lukt het niet om het hotel nieuw leven in te blazen. Uiteindelijk valt in 2010 het eens zo trotse Britannia ten prooi aan de sloophamer.

Foto's

Meer afbeeldingen zijn te vinden op Britannia/foto's

Verhalen

Herinneringen

"Ik was lid van de Jolly Britanniadees. Als er een soirée was kwam ik om 8 uur binnen en ging om 4 uur 's nachts naar buiten. We zaten de hele avond op 2 glaasjes kwast Parisien. Dat was citroen met een scheut frambozenlimonade en kostte 45 cent. Hontelé was ober. Onder voorzitterschap van Müller, die Duitser uit de Walstraat, gaf het Rijwielpad Walcheren een Beierse avond in klederdracht. Met mijn vriendin droeg ik ook zo'n Tiroler hoedje. Van die grote palen in de zaal hadden ze prielen gemaakt met druivenranken. Corveleijn was ceremoniemeester en kondigde aan: een ouderwetse wals alleen voor de dames in Beiers kostuum. De hele zaal stormde op ons af. Ik won die avond een fles champagne met de stoelendans. Ook de gemaskerde bals waren enig."
"Ach ja, Brit met die reusachtige portier Leopold. De verende en de glazen dansvloer. Op zwoele zomeravonden speelde Bert van Dinteren , de blonde zigeuner, tussen die grote palmen in potten, met zijn orkest. Je ziel smolt weg bij de klanken van zijn viool."
"Tijdens een van onze pelgrimages stapten we Britannia binnen. Festival d'Elegance ging in première, een modeshow verlicht door een ondergaande zon op de Westerschelde. In onze jeugd hebben we o.a. met de blonde Jo Meerholz nog eens meegedaan aan een voordrachtwedstrijd. En nu ontdekte ik de bekende Vlissingse pianist Leen Zietse. Op verzoek speelde hij voor mij dat onvergetelijke, helemaal bij Vlissingen horende liedje Een dansliedje deint langs langs het strand van de zee."
"Jan Jansma: Britannia.... heb er in mijn jeugdjaren gewerkt als afwashulp (pannen schoon maken of de lopende band vullen. Ook werk gedaan als piccolo en schoenenpoetser (alle verdiepingen langs met zwarte of bruine schoensmeer..). Dit alles onder leiding van meneer en mevrouw van Veen. Ikzelf werkte samen met Theo Versteegen sr. Ook helpen bij de kamermeisjes was leuk... Ook mijn vader Ben werkte er als barkeeper en mijn zus Rika was serveerster. Beiden helaas overleden. Mijn zwager toen, Bert Maessen was chef koude keuken....Wat een leuke tijd."
"Theo Schenkhuizen: Een vriend van ons werkte in de keuken. Pakte gebakken kippenpoten in een servetje, liet die uit het raam vallen waaronder wij stonden. Vergeet ik nooit meer!"

Carrière

Henk Dierickx (uit Sluis): "Op een dag, ik was toen 13 jaar, kwam ik de nachtportier van Britannia tegen op de Boulevard. Hij zegt tegen me: "Henk, ik heb voor jou een mooi uniform hangen. Ga eens mee, dan kun je het passen". Ik ben meegegaan en het paste precies. En ik ben gelijk aangenomen als chasseur, picolo".

Vijf maanden huisknecht

Door Martin Israël
Om toch maar een beetje in hetzelfde werk te blijven als bij de Maatschappij Zeeland -wat kon ik anders- ging ik werken in Hotel Britannia. Ik deed dit in de functie van huisknecht. Mijn bezigheden bestonden uit diverse werkzaamheden:
-Elke morgen eerst (voor 8.00 uur) de keukenvloer schrobben
-Schoenen poetsen van de gasten
-Ramen zemen (die grote ramen buiten het restaurant)
-De foyer, de kleedkamers en de toneelzaal schoonhouden
-Stoelen gereedzetten in die zaal of deze juist verwijderen en onder het podium opbergen
-Stalen terrastafels ontroesten en schilderen

Ik stond onder leiding van Toneelmeester Theo Verstegen (hij kon zijn oren laten bewegen) en Huisknecht Rutgers. De algemene leiding berustte bij juffrouw Leibaart, een kreng. Zij was er de oorzaak van dat Britannia zo slecht personeel kon behouden.
Andere collega’s: In de keuken waren dat o.a. Kees Telle, Henk van Berkum (die zodoende via mij lid werden van De Fuik) en Mariange Hoogerheide. (Met haar had ik een goed contact, ook buiten werktijd). Haar moeder Michelline poetste het tafelzilver. Ook in de keuken werkte de oude Kaaisteker. Hij deed de afwas. Kamermeisjes waren: Janny Machielsen, Jenny, Margriet, Stien Mies (van de bloemenzaak), Ria Gehrman (had ik een oogje op, maar zij wilde niet) en Dini.
Op 5 november 1963 gingen wij met de bus naar Scheveningen. Onze werkgever, de Explotatie Maatschappij Scheveningen (Zwolsman) hield daar voor al het personeel een groot jaarlijks feest. We konden er dansen op de muziek van diverse goede bandjes en het eten was verrukkelijk. Ook de drank was gratis. Er traden artiesten op, waaronder Wim Sonneveld, Willy Alberti, Corry Brokken, Rudy Carrell, Joop de Knegt, de Wama’s, de Jacksons en het orkest o.l.v. Harry de Groot.
Een ander uitstapje was, op 3 maart 1964, met de bond naar de Heineken in Rotterdam en Rijnbende in Schiedam.

In maart 1964 nam ik mijn ontslag. Ik had griep, maar was toch komen werken. Het schrobben van de keukenvloer ging langzamer dan gewoonlijk en om 20.00 uur was ik nog niet klaar toen juffrouw Leibaart met commentaar kwam. Ik gooide een natte dweil in haar gezicht en ging naar huis om niet meer terug te komen.

Top of Flop
Dit populaire TV-programma, gepresenteerd door Herman Stok werd begin jaren zestig door de jongerenorganisatie Jonge Strijd (NVV) uitgenodigd een opname te organiseren in hotel Britannia. Ik maakte deel uit van die organisatie.
DUKW
Lange tijd, zeker van 1957-1959 stond achter de toneelzaal van Britannia een uit de tweede wereldoorlog daterend amfibisch voertuig geparkeerd, een DUKW. Als kind speelde ik daarin vaak met vrienden.
Sinterklaas
Als kind heb ik ooit een St. Nicolaasmiddag meegemaakt in de toneelzaal van Britannia.

Top of Flop

Uit de PZC d.d. 18-3-1965:
Herman Stok heeft woensdagavond in de grote zaal van Britannia af en toe vermanende woorden moeten uitspreken tijdens de opnamen voor het programma Top of Flop, dat zaterdagmiddag tussen 4.35 en 5.00 uur zal worden uitgezonden voor de VARA-televisie. Er was een overweldigende belangstelling - compleet met spandoeken - voor deze opnamen. Op het podium was de bekende bar opgesteld, waar de jury haar oordeel uitsprak over verschillende tienerplaatjes. Deze jury bestond uit Beppie Boer uit Vlissingen, Emma Francke uit Souburg, Hennie Pieterse, een Zuidafrikaanse diskjockey die werkzaam is bij Radio Nederland Wereldomroep en Cerilio Maduro, een zeevaartscholier, afkomstig van het eiland Aruba.
Herman Stok liet de zaal kennis maken met de jury, toen de camera's nog niet waren ingesteld. Daarna volgde de kennismaking op dezelfde wijze, maar nu met cameramensen die hun omvangrijke apparatuur hadden ingesteld.
Nadat Cokkie Andreolie had plaatsgenomen achter de platenbar en de juryleden waren voorgesteld werd het eerste plaatje gedraaid. Good Old Elvis Presley met 'Do the dance' was de eerste uitverkorene. De meningen in de jury waren verdeeld en het resultaat van de stemming was dat er twee floppen en twee toppen op het scorebord stonden. Toen moest natuurlijk de mening van de zaal de doorslag geven. Het gejoel en geklap liet geen twijfel bestaan: het werd een top.
Bij het Duitse duo Renata und Werner met 'Warten ist so schwer' bleek de jury ook niet tot een meerderheidsoordeel te kunnen komen. De zaal liet ook hier heel duidelijk horen, wat ze er van dacht.
Het werd een flop. 'Colinda', gezongen door Rein de Vries behoefde niet door het publiek te worden beoordeeld. De jury was van mening dat dit toch wel een echte flop was. 'I must be seeing things', door Gene Pitney leverde bij de jury weer een onbeslist op. De zaal besliste in dit geval dat het een top was. Driemaal top en tweemaal flop was de mening van de jury over 'Un ami çá n'a pas de prix' van Johnny Halliday, 'You bother me' door The Motions leverde voor de jury geen moeilijkheden op. De vier juryleden waren allen van oordeel dat dit een flop is. Uit de reacties van de zaal bleek wel dat niet iedereen het hiermee eens was. Juist op de momenten dat het jeugdige publiek geestdriftig werd, draaiden twee van de drie camera's naar de zaal om verschillende mensen te filmen. Maar was het niet zoals Herman Stok in het begin opmerkte: "We zijn hier tenslotte allen om op de televisie te komen!"
Na afloop van de opnamen verzorgden The Night Revellers, bestaande uit Ronald Castel, Ronnie van der Meer, Huigh de Kreij, Bas Spithout en Charles Bukkens, een discobal. De heer C. de Jong trad op als balleider. De organisatie was in handen van de NVV-jeugdorganisatie Jonge Strijd, in samenwerking met de NVV-bestuurdersbond en de afdeling Vlissingen van de VARA.

Meemaken dat het weer wordt zoals het was

Uit PZC d.d. 15-11-2008:
Vlissingen, eind negentiende eeuw. De Schelde was geboren, het spoor aangelegd, de haven klaar om te groeien en je kon nog naar Engeland varen ook. De stad had alles om een waardig industriebolwerk te worden. Het ontbrak slechts aan één ding: toerisme. Met een hotel, bedacht toenmalig burgemeester Arie Smit, kon het badleven mooi worden uitgebuit. De Maatschappij tot Exploitatie van Gronden werd ingeschakeld. Die had het zo geregeld. Tegen een inschrijfsom van 116.200 gulden mocht architect-aannemer W. Lock uit Steenbergen het hotel bouwen. Op 14 oktober 1885 vond de aanbesteding plaats, vier dagen later ging de eerste paal de oude Zandduin in, op 7 maart 1886 bereikten bouwers het hoogste punt en op 26 juni werd Grand Hotel des Bains geopend. En hoe! Op alle openbare gebouwen en de Sint Jacobskerk ging de vlag uit, in het hotel mochten hoge heren aanschuiven bij een diner van wel veertien gangen (van harengs nouveaux tot pâté de foie gras en croûte) en een dag later waren 'gewone mensen' welkom voor een concert in de grote Kurzaal. 's Avonds was er vuurwerk.

Tot 1905 was het hotel met 66 kamers alleen tijdens het badseizoen open; in de winter gingen de luiken dicht. Na enkele keren, soms onderhands, van eigenaar te zijn veranderd kwam het in 1923 in handen van de Stoomvaart Maatschappij Zeeland. Die zorgde voor een metamorfose: de zeezijde werd voorzien van galerijen, in het gebouw opende een café-restaurant, de veerende danschvloer werd aangelegd, het hele interieur kreeg Art Déco-stijl. En, niet onbelangrijk, de hotelnaam wijzigde in Grand Hotel Britannia. Vernoemd naar de nieuwe naoorlogse toeristen, de Engelsen.
Van Dijk Soerewijn
Maar het hotel zat toen vooral vol met Zuid-Europeanen die de hete zomers ontvluchtten. Dat vertelt Herman van Dijk Soerewijn, wiens vader Bernardus indertijd directeur was. Van Dijk junior, die inmiddels in de Verenigde Staten woont, is geboren in het hotel. "De capaciteit was in de zomer te klein, zodat mijn vader in 1928 een tweede etage liet bouwen en een jaar later de hoge toren, die we De Puist noemden. Het verdeelde het terras in tweeën. De oostelijke kant was gereserveerd voor hotelgasten, de westelijke voor gewone bezoekers. Zo hoefden de rijke gasten niet tussen de armen te zitten!"
Het typeert de klasse van 'de Brit' van toen: hoog. Het was de tijd dat diners met vijfhonderd gasten geen uitzondering waren: de 1800 benodigde messen werden dagen tevoren gepolijst in de Zilverkamer. De tijd dat klanten hun kamer -in het laagseizoen wel vijf gulden per nacht!- contant betaalden, boer Koole uit Souburg elke dag met zijn paard een kar vol groenten kwam brengen, Griet de Nooijer de verse vis niet aangesleept kreeg en in de lobby twee piccolo's stonden. De tijd dat prins Hendrik er regelmatig incognito vertoefde en Jan Pot, die geen noten kon lezen, achter de piano zat. Of Kees D'Huy senior. Zijn verloofde, Jo Huisse, kwam vaak luisteren als hij optrad met de Jolly Britanneders. "Niet iedereen kwam binnen hoor", waarschuwt de hoogbejaarde Middelburgse. "Brit, dat was je van het! Een beetje als het Kurhaus, maar dan mooier."
Han Tolhuisen
En toen brak de oorlog uit. Met de nadering daarvan, was de omzet al gekelderd. De Maatschappij dreigde het hotel af te stoten, tot de gemeente Vlissingen met twintig prioriteitsaandelen à duizend gulden ingreep. Op 8 mei 1940 werd het hotel, gerenoveerd en wel, heropend. "En op 17 mei belde de Duitse commandant aan bij burgemeester Van Woelderen", vertelt de oude dokter Ad van Dijk. "Die mof vroeg slaapplaatsen voor zijn soldaten. Het liefst bij burgers. 'Daar komt niks van in', zei de burgemeester. 'Leg ze maar in Britannia.' Dat was toch vrij." De nazi's werden als gasten onthaald. Niet gek ook, de hoteldirecteur was een volbloed NSB'er. Han Tolhuisen was zijn naam, 07278 zijn stamboeknummer. Nederlandse logeergasten liet hij vanaf 1942 niet meer binnen. Britannia werd het hoofdkwartier van de Vlissingse garnizoenscommandant luitenant-kolonel Reinhardt. Hoewel de Duitsers betaalden voor hun verblijf, was het al lang geen hotel meer. Eronder waren bunkers gebouwd, overal lagen sluipschutters. In de vroege ochtend van 3 november 1944 zetten de Royal Scots de aanval in. De Britten bestormden het gebouw, dat inmiddels door een brandbom in de directeurskamer in vlammen was opgegaan. Rond het middaguur gaven de bezetters zich over. Zeshonderd Duitsers werden krijgsgevangen gemaakt, vijftig sneuvelden.
Van Tolhuisen? Die werd nabij een bunker neergeschoten. Door een Duitse kogel nog wel. Zijn vrouw vluchtte met de hotelkas over de boulevard naar het huis dat zij in de stad huurden. "Tot ze door een kopschot op de oprit werd getroffen", vult Van Dijk aan. "De kas is keurig teruggegeven aan de gemeente, die er de eerste daken mee heeft hersteld."
Maar Britannia was verloren. Een ruïne was het. "Het allerergste van de hele boulevard", weet mevrouw D'Huy-Huisse zich nog te herinneren. Al in 1946 werden wederopbouwplannen voor de Brit gesmeed, maar het schoot niet op. Pas in 1955 werden het restaurant en het congrescentrum, ontworpen door de Rotterdamse architect J.W. Boks, heropend. Nel Wiessner was erbij. "Omdat mijn baas, Peter Bikker, de opening verrichtte. Voor het gebouw was een rode loper uitgelegd. Verder heel veel toeters en bellen. Die zaterdag ben ik er zelf met mijn verloofde naartoe gegaan. We moesten in de wachtkamer, tot er plaats was op de dansvloer. Eenmaal daar was het prachtig. Er speelde zo'n trio als in de film. Een violist met zilveren haren, een bassist, een pianist. Ze gingen de zaal rond."
Ten Haaf
Britannia krabbelde op. Zeker nadat directeur Ten Haaf vijf jaar na de heropening het hotel erbij liet bouwen. Steeds vaker kwamen 'gewone Vlissingers' voor een drankje. Sterker nog, stelt Pim Broekhuysen die nu in Terneuzen woont, "Brit was dé reden voor Middelburgers om naar Vlissingen te gaan. Iedereen wilde de cocktails van Jacky de Bartender. Die stond op een verhoging achter de bar." Hij noemt en roemt de dansavonden met pianist Baby den Toonder. Pianisten, die zouden er nog vele volgen. Leen Zietse voorop. Die haalde er de beste artiesten van Walcheren bij. Jan Verweij bijvoorbeeld, als bassist. " Samen met Joop Seluta op de gitaar hebben we wel tien jaar feesten en partijen opgeluisterd met onze jazz. Thee dansant op zondagmiddag. Steeds weer het laatste nummer voor de allerlaatste hotelgasten, die maar niet naar bed gingen."
Gerard van der Veen
In 1966 brak een nieuw tijdperk aan, dat van directeur Gerard van der Veen. Volgens sommigen de man die alles in goud deed veranderen. Zelf is hij bescheiden. "Ik had de wind mee. Toen ik begon, vestigden grote bedrijven als Hoechst en Hercules zich in de omgeving. De bezetting ging skyhigh. Soms hadden we aan negen kelners op het terras nog niet genoeg." Eén van die kelners was Jan Casteleijn, later ober-kelner van het hotel. Hij schotelde zijn gasten entrecôte double Hercules voor, of de barquette Spyros Armenakis, naar het Griekse schip dat zo lang voor het Badstrand lag. "Ik weet nog dat de directeursvrouw van Pechiney, Chantal heette ze, alleen à la française bediend wilde worden. Dan moest je een volle schaal voor houden. Zwaar dat dat was!" Niets was te gek. In de keuken stond veertien man, onder leiding van Theo Wegman. Theo Verstegen, nu eigenaar van restaurant De Vissershaven in Vlissingen, herinnert zich menig zeemeerminnetje van deeg te hebben gemaakt. "De puree werd prachtig gespoten op zilveren schalen, het brood bakten we zelf." En een casselier waste de pannen, pronkt meesterkok Sjaak Jobse. Hij en collega Jan Meulmeester moeten nog hard lachen om de spoedlunch van havenhoofd Cor Oreel. "En 's avonds zat 'ie er nog! Casembroot, Commissaris van de Koningin, was makkelijker. Als die maar iets te drinken had! Britannia was een fantastische tent om het vak te leren. Je werkte zeventig uur per week, maar je kreeg die tenminste wél uitbetaald."
Kees Brouwer
Niet alleen voor de mensen werd gezorgd, ook het hotel kreeg een opknapbeurt. Na Van der Veen, die een stapje hogerop kon ("maar nergens was ik gelukkiger dan in Brit"), is Casteleijn niet lang meer gebleven. "De ene na de andere directeur kwam, je werd er gek van. Iedereen veranderde wel wat." Het werd steeds minder, merkten ook de gasten. De allure was eraf. "Je werd niet meer verwend", zegt Nel Wiessner. "Soms moest je wel drie kwartier wachten voor je iets te drinken had." Toch bleef de Vlissingse Brit trouw, al was het maar om de bridgemiddagen en het befaamde Boekenbal niet te hoeven missen. De opleving kwam in de jaren tachtig, toen de Zeevaartschool eigenaar werd. Ineens was Kees Brouwer behalve rector ook hotelier. "De bovenetage kon ik mooi gebruiken voor cursisten. Ik trof een puinhoop aan en zonder haar vaste gasten was Britannia nooit exploitabel geweest."
Frans Buijs
Na Brouwer kwam Buijs. De laatste exploitant. Gasten, die afscheid hadden genomen, keerden terug. Daar zorgde de familie Buijs wel voor, met grootse kerstdiners. Er stond zelfs weer een hert van vet op het toneel. Maar Buijs wilde meer. Móest wel, om de dure grond rendabel te houden. Brit zou de lucht in gaan. Skyhigh, als vroeger. Alles was getekend, tot buren tegenstribbelden. Zij grepen alle mogelijkheden aan om uitbreiding tegen te houden. "Meer dan waar Buijs het geduld voor kon opbrengen", vat oud-wethouder Henk de Haas de jarenlange strijd samen. Wiessner: "Je voelde de treurnis in het hotel. Het was over en uit." Ze kijkt boos. Zucht tenslotte. "Ik hoop toch zó dat ik nog mag meemaken dat het weer wordt zoals het was."

De Zelfbinder

Barkeeper Jacky: "Ik zie hem nog binnenkomen. Een boer op z'n klompen. Hij kwam niet verder dan het halletje. De portier hield hem tegen. Hij pakte z'n portefeuille en strooide de briefjes van duizend zomaar over de grond. Ik hoor het 'm nog zeggen: Zeg maar aan je baas dat ie heren met hoge hoeden moet nemen waar ie geen luis aan kan verdienen, mij ziet ie niet meer. Later zag ik hem terug op een congres van burgemeesters. Was het een burgemeester. Die man had een jacht en was zo op z'n klompen van boord gekomen".

Toen in 1966 directeur G. van der Veen zijn entree in Britannia maakte is de zelfbinder als horeca-houvast in dit bedrijf afgeschaft. Er woei een frisse wind door het grand-hotel, die in eerste aanleg de portier trof; de functie werd geheel van de personeelslijst afgevoerd. Van der Veen over dit besluit: "Grondprincipe was, dat zolang een minderheid een meerderheid geen overlast aandoet, iedereen welkom is. De portier werd afgeschaft, omdat ik selecteren van publiek in deze vorm fout vond. Iemand met een stropdas mocht binnen, zonder niet. Daarop kun je iemand niet beoordelen - en dat kun je zeker niet overlaten aan een portier".

In het Boulevardcafé van het eertijds aan de stropdas zo trouwe Vlissingse Britannia, waar 's-zomers wordt gedanst op de muziek van een Italiaans orkest, zag men de laatste seizoenen dames in lange broek en heren in coltrui; uitvloeisel van het beleid van de heer G. van der Veen, die mét de stropdas als toelatingseis de selecterende portier heeft afgeschaft. Een beminnelijke portier overigens, bij wie men, tegen redelijke vergoeding, een stropdas kon huren; uit een wat beperkte collectie kon men een beduimeld exemplaar kiezen.
Deze service hoeft niet meer, Directeur Van der Veen: "We hebben de stropdas en de portier afgeschaft en er eigenlijk nooit last door gekregen. Zolang een minderheid een meerderheid geen overlast aandoet, is iedereen welkom. Hoe men gekleed is werd punt twee. Uit artikel "De zelfbinder bij het horeca-houvast" in PZC 4-12-1971

Bijzonderheden

Medewerkers

  • J. Herrel, kok in 1925
  • J. Kaaisteker, casserolier van 1956 tot 1971
  • J. Grool, nachtportier van 1962 tot 1971
  • C.L.J. van Beers
  • Jacky Blitz, bartender in 1967
  • Th. Wegman, chef-kok in 1971
  • C. van Rossem, chef-kok in 1976
  • Sjaak Jobse, chef-kok
  • C. Telle, sous-chef in 1979
  • J.G. van der Werf, manager
  • Frans de Bruijne, manager
  • Ron Sabandar, chef-kok tot aan de sluiting
  • Leen van Ham, maître d'hôtel
  • Jan van Rijswijk, tweede maître d'hôtel
  • Leen Kooman, chef de rang
  • Jan Casteleyn, chef de rang
  • Fer Corveleyn, hoofd administratie
  • Willem van den Tol, directie assistent
  • Theo Versteeg, hoofd technische dienst
  • Leo Verstoep, hoofd algemene dienst

Bands

  • Als vaste huisband van Britannia speelt een combo o.l.v. Leen Zietse

Zie ook

Externe links

Bronnen