Vlissingen Dronk

De Pier

 

De Pier

Boulevard Bankert
Vlissingen

 

Begin 1936 was de Pier af en enkele maanden later, op 30 mei, werd ook het restaurant geopend. Exploitatie was in handen van NV Wandelhoofd Vlissingen. De Pier heeft slechts enkele jaren mogen bestaan, op 24 april 1942 werd hij in opdracht van de Duitsers afgebroken en is helaas nooit meer teruggekomen.

Geschiedenis

1936
NV Wandelhoofd Vlissingen en Jacobus Hardenberg

De eigenaar van De Pier is de N.V. Wandelhoofd Vlissingen, gevestigd aan Boulevard Bankert 44. De N.V. heeft tevens de exploitatie van wandelhoofd en restaurant. Vanaf de opening is J. Götzen de directeur, commissaris is C.A. van Woelderen, burgemeester van Vlissingen. Voor het paviljoen is een horecavergunning verleend aan Jacobus Hardenberg. Als gerant is de heer Nachbar aangesteld. De officiële opening, door de Minister van Waterstaat, vindt plaats op 30 mei 1936.

Foto's

Meer afbeeldingen zijn te vinden op De Pier/foto's

Verhalen

De totstandkoming van De Pier heeft heel wat voeten in de aarde gehad. De eerste plannen voor de bouw van een wandelhoofd dateren reeds van 30 à 40 jaar daarvoor. Door allerlei omstandigheden is het er nooit van gekomen. De plannen blijven sluimeren en dankzij de inzet van burgemeester Van Woelderen, die onvermoeid in de weer is om van Vlissingen een bloeiende badplaats te maken, komt er weer leven in de brouwerij. Het project loopt niet helemaal zonder problemen, maar tenslotte wordt het doel bereikt.

De bouw en inrichting

De architect van De Pier is J. Götzen. De fundering bestaat uit zware betonnen palen met een lengte van ca. 17 meter. Men heeft gebruikt gemaakt van kostbaar aluminiumcement dat speciaal bestand is tegen invloeden van zeewater. De pier wordt gedragen door 84 palen waarin 600 kg ijzer is verwerkt. Aan de bovenkant zijn de palen door zware betonblokken samengevoegd tot groepen van 4, 3 en 2 zgn. hoofden. Op deze hoofden rusten de vakwerkliggers, die bestaan uit diverse lagen hout, die bij de knooppunten verbonden zijn door zware gegalvaniseerde ijzeren bouten en vormen een hecht en toch elastisch geheel. Iedere vakwerkligger is 25 meter lang, 3,5 meter hoog en 80 centimeter dik. De knooppunten worden bijeengehouden door 300 bouten, het totale gewicht bedraagt ca. 5500 kg. De liggers zijn besteken met paratol -een teerproduct- dat een harde dekkende laag vormt tegen alle invloeden van buitenaf. Dwars over de liggers lopen de balken waarop de wandelvloer en een windscherm zijn aangebracht en aan de uiteinden van de balken is de ballustrade bevestigd.
De pier is 150 meter lang en wordt gevormd door zes overspanningen van ieder 25 meter. De kop van de pier, waarop het paviljoen of restaurant staat, is achthoekig van vorm en heeft een oppervlakte van 500 m2. De kolommen rusten hier op de knooppunten van de vakwerkliggers, zodat voor een gunstige gewichtsverdeling op de onderbouw is gezorgd. De vloer van het paviljoen ligt een halve meter hoger dan de vloer van het terras er om heen, waardoor de bezoekers binnen een vrij uitzicht hebben. De ramen kunnen omhoog geschoven worden achter het plafond, zodat men op zomerse dagen het gevoel heeft buiten te zitten. Het publiek kan behalve door de hoofdingangsdeuren ook via vier dubbele deuren naar binnen. Doordat de plafondhoogte bij de ramen laag is gehouden ontstaat een intieme sfeer, rondom de verhoogde binnenzaal loopt een bloemenrand die de dansvloer een apart accent geeft. Het kleine gezellige toneel is voorzien van voet- en bovenlicht en er ligt een yarrah-parketvloer. Het geheel vormt een mooie combinatie met de groene wanden en de smyrnatapijten.
De kelder en het buffet wordden electrisch gekoeld.

Uitzicht

Vanaf de kop van de pier en vanuit het paviljoen heeft men een schitterend uitzicht over de Westerschelde. Op vijftig à 100 meter passeren grote oceaanstomers en kleine vissersboten, de laatsten zelfs op enkele meters afstand. Vlissingen neemt wat dit betreft een bijzondere plek in, nergens op de wereld kan men de scheepvaart van zo dichtbij aanschouwen.
De pier is dan ook een mooie aanwinst voor Vlissingen. Voor de welvaart van de badplaats, en daarmee ook die van heel Walcheren. Het is te hopen dat de pier zal kunnen beantwoorden aan de verwachtingen die men er van koestert.

Bijzonderheden

Tapvergunning

In mei 1936 dienen de Rotterdammer Jacobus Hardenberg en de NV Wandelhoofd Vlissingen een verzoek in bij de gemeente om hen een drankwetvergunning te verlenen boven het maximum, voor een buitengewone inrichting voor maatschappelijk verkeer, zich bevindende op het wandelhoofd aan de Boulevard Bankert. Genoemde inrichting betreft een localiteit van ruim 200 m2, waar bezoekers zich kunnen ophouden, een en ander kunnen gebruiken en concerten en uitvoeringen kunnen bijwonen . Het college van B & W stelt dan voor om de minister van Sociale Zaken te verzoeken de gevraagde machtiging te verstrekken. De gemeenteraad gaat hier niet direct mee akkoord. In België geldt op dat moment een algeheel tapverbod voor sterke drank, ook in de badplaatsen. Tegenstanders zijn van mening dat de pier een onderneming is die winst moet maken en alleen om die reden sterke drank wil verkopen. Zij zien de noodzaak van een vergunning niet in. Voorstanders in de raad denken echter dat de stad veel profijt zal hebben van de pier en willen zich niet verzetten tegen de wens van de pachter. Uiteindelijk wordt het voorstel aangenomen met 14 tegen 4 stemmen.
Op 28 augustus komt de raad wederom bijeen. Behandeld wordt een schrijven van Gedeputeerde Staten betreft de beschikking van de Minister van Sociale Zaken. Deze heeft de machtiging geweigerd voor het verlenen van de tapvergunning.
Of de bijzondere vergunning later alsnog werd verleend is niet bekend.

Zie ook

Externe links

Bronnen