Vlissingen Dronk

Limburgia

 

Limburgia

Nieuwendijk 23-25
4381 BW Vlissingen

 

Hotel Restaurant Nieuwendijk 23-25. Eigenaars: F.W.B. Steinhart, Frans en Bloeme van Dijk. Opgevolgd door De Schorpioen

Geschiedenis

1967
F.W.B. Steinhart

Sinds ca. 1967 is F.W.B. (Fred) Steinhart de eigenaar. In 1975 draagt hij het beheer over aan Frans van Dijk. Zie verder bij 'Bijzonderheden'.

1975
Frans van Dijk en Bloeme van Dijk-Swart

Frans en Bloeme van Dijk nemen in 1975 hun intrek in Limburgia. Na een verbouwing van zeven maanden wordt Limburgia in juni 1978 heropend als hotel annex visrestaurant. Het pand heeft een face-lift ondergaan en ziet er apart uit met de in hout opgetrokken voorgevel. Als Steinhart overlijdt vindt in maart 1979 een openbare veiling plaats van hotel en inventaris. Voor acht ton wordt Limburgia eigendom van C.J. Janse, die volgens eigen zeggen het hotel voor anderen heeft gekocht. Wie de 'anderen' zijn wordt niet bekend gemaakt. Als Frans en Bloeme in 1984 vertrekken naar Het Spinnewiel komt er een nieuwe eigenaar in het pand en krijgt het de naam De Schorpioen.

Foto's

Verhalen

Het dubbele leven van Frans van Dijk

"Sinds een klein jaar is hij nu horecaman in Vlissingen: Frans van Dijk, 44 jaar oud, van huis uit Rotterdammer. Aan de Nieuwendijk exploiteert hij het hotel-pension Limburgia. Dat is dan de ene kant van Frans van Dijk. Nu de keerzijde van de medaille: daarvoor moeten we de grens over. Frans van Dijk heet ineens Francis van Dyke, een gevierd musicus.
Frans van Dijk 28-9-76.jpg

Zijn naam is een begrip in de wereld van de showbusiness. Maar in eigen land zeggen ze hooguit: Frans van Dijk? Zeker een broer van Piet? Of Louis? Daarom snel iets verteld over dat andere leven van horecaman Van Dijk, die in de voorbije jaren in alle bekende theaters ter wereld stond. Broadway, de London Palladium, hij stond er op de planken en vierde er triomfen als violist. In Londen viel hem zelfs de eer te beurt te worden voorgesteld aan koningin Elisabeth. Een foto van die gebeurtenis heeft een ereplaats gekregen in het Vlissingse hotel-pension waar hij zijn leven nu eens op een andere manier inhoud wil gaan geven.
Het is overigens geen afscheid voorgoed, want het podium blijft trekken. Op het ogenblik dat u dit leest heet Frans weer Francis en reist hij af naar Zuid-Afrika, waar hij tijdens een tournee van enkele weken in zijn dooie eentje het voorprogramma zal verzorgen voor Charles Aznavour.
Even nader kennismaken met Van Dijk. Frans dus. Een tengere man met forse bakkebaarden, die vierenveertig jaar geleden praktisch werd geboren in Circus Boltini, waar zijn ouders een acrobatenact verzorgden. Als jongetje van zes werkte Frans al mee aan het nummer van zijn ouders. Zijn taak bestond voornamelijk uit het muzikaal omlijsten van het optreden van zijn ouders.
Jarenlang trad de jonge Rotterdammer op met zijn vader en moeder. Hij had veel succes. Die viool lag hem wel. Dat had inmiddels ook de partner van clown Groc ontdekt. Die partner Max van Embden, adviseerde Van Dijks ouders om zoon Frans naar een professionele opleiding te sturen. Dat advies werd na verloop van jaren inderdaad ook opgevolgd. Frans ging studeren aan het Utrechts conservatorium. Hij studeerde er zelfs af als leraar.
Toch bleek Frans' interesse meer naar de lichte muziek te neigen dan naar de klassieke muziek. Het was ook in die richting, waarin hij zich bij zijn emigratie naar Australië een broodwinning ging zoeken. Hij trad er met zijn viool op in nachtclubs, in theaters en ook in besloten clubs, die in Australië zeer talrijk zijn, verzorgde Francis van Dyke vele optredens. Solistische optredens, want zo zegt de musicus: "ik ben nu eenmaal geen mannetje dat onder een dirigeerstokje kan staan. Daar ben ik geloof ik een beetje te revolutionair voor".
Om een lang verhaal wat in te dammen: Van Dijks virtuositeit op de viool sloeg geweldig aan. Overal werd hij gevraagd. Vanuit Australië werden vele reizen ondernomen. Door de gehele wereld. De naam Van Dyke werd voor de impressariaten een bekende klank. Van Dijk dankt zijn succes aan de humor die hij in zijn act doet. "Ik speel op mijn eigen ongeluk. Zelfbeklag is de grootste humor. En je doet er niemand pijn mee".
Een indrukje van het repertoire van Francis van Dyke: hij speelt Brahms wiegeliedje op een babyviooltje van een centimeter of tien lang, legt zich toe op het spelen van bravourliedjes zoals de kanariepolka en weet zelfs twee violen tegelijk te hanteren.
"Het was anders wel een moeilijke weg die ik heb moeten gaan", zegt Frans, terugblikkend. "Dat kwam ook omdat ik zo moeilijk te omschrijven ben. Ik ben geen zanger, geen humorist. Ik doe iets met een viool. Nou, kom daar maar eens mee aan bij een impresario. Die zegt al meteen: wat? Alweer een violist? Schei toch uit".
Na zoveel omzwervingen bleef het vaderland trekken. En dat was er dan ook uiteindelijk de oorzaak van dat Frans een jaar geleden terug kwam. "Je gaat op den duur toch allerlei dingen missen", zegt Frans na achttien jaar Australië. Ik wilde weer in Nederland wonen, molens zien, over kinderhoofdjes lopen en op zondagmorgen het carillon horen. Hier in Vlissingen hoor ik het carillon nu zelfs elk half uur".
Waarom heeft Van Dijk nu voor het horecavak gekozen? "Dat komt omdat er nogal wat familie van mij in het horecawezen zit. Maar ook het contact met de mensen via dit vak heeft ermee te maken. Verder kan ik op deze manier nog eens uiting geven aan mijn muziek. Door nog eens wat voor de gasten te spelen. De baas speelt. Dat vinden ze meestal wal leuk".
De tournee door Zuid-Afrika maakt duidelijk dat Frans zijn showbusiness carrière nog niet definitief heeft afgesloten. "Laten we het zo zeggen: ik leef er niet meer van. Ik had pas nog een contract voor drie maanden Broadway kunnen afsluiten. Maar ik heb het niet gedaan. Ik houd niet van Broadway. Ik doe nu nog alleen dingen die ik leuk vind. Ik heb het allemaal gehaald. Ik heb mijn doel bereikt. Verder hoef ik niet".

Uit PZC d.d. 28-9-1976


Frans van Dijk - wat vooraf ging aan Limburgia en wat er nog zou komen

"Zomaar een zaterdagavond, nog vroeg. Het personeel van cafés bereidt zich voor op de drukte die komt. De deur van café Het Spinnewiel is op slot, hoewel de neonreclame volop lonkt. Maar er is een bel. "We willen geen dronken Engelsen van de Olau Line", legt caféhoudster Bloeme van Dijk uit met een onvervalst Amsterdams accent. Het is er goed gevuld in Het Spinnewiel. Fanatiek wordt gespeeld op het Amerikaans biljart, wie wil deelnemen zet gewoon zijn naam met een krijtje op het bord. Na een urtje of wat -de voordeur is inmiddels open, de Olau Line aan de overtocht begonnen- stopt Bloeme de muziek van de cassetterecorder. Achter het keyboard is een keurige heer gaan zitten en café-eigenaar Frans van Dijk blijkt plotseling behalve biertapper ook violist te zijn. Frans van Dijk verandert dan in Francis van Dyke, een naam waarmee hij in een groot deel van de wereld min of meer beroemd werd, behalve in Nederland. Een man dus die de moeite waard is om meer van te weten.
Een paar dagen later praten we in de flat van het echtpaar Van Dijk aan de Van Hogendorpweg over het verleden en heden van de 55-jarige vioolvirtuoos. Echtgenote Bloeme fungeert als vraagbaak als Frans het niet meer precies weet. Zij beleefde een groot deel van zijn carrière mee.

Vioolvirtuoos. Het is een gepast woord voor Frans van Dijk. Knipsels krantenberichten haalt hij uit een vergeelde envelop, Duits- en Engelstalig. Ook een Japans bericht met er naast een Engelse vertaling. Francis van Dyke wordt alom geprezen. De Duitsers noemen hem een tovenaar op de viool en een kop suggereert dat vrouwen voor Frans wel een nacht willen opblijven. Het woord super wordt verder vele keren herhaald in de recensies. En dan pronkt daar ineens die foto, waar Frans in gesprek is met Engelse koningin na een benefietconcert, begin jaren zeventig.
Frans van Dijk.jpg
Aan gezamenlijke optredens met mensen van wereldfaam ontbreekt nauwelijks een naam die niet tot de verbeelding spreekt. Gilbert O'Sullivan, Charles Aznavour, Tom Jones, Dean Martin, Jerry Lee Lewis, Frank Sinatra en Nat King Cole zijn namen die onder andere tijdens het gesprek worden genoemd.

Praten met Frans van Dijk is -vooral- terugkijken. Sinds hij drie jaar geleden het café aan de Badhuisstraat overnam, koos hij voor thuisblijven. Een duidelijke keuze. Hij kan nog weleens wegdromen en zo stil in een hoekje thuis met de viool zijn eigen geschiedenis doorpluizen, maar op toernee, zoals hij jaren deed, dat hoeft van hem niet meer. Niettemin, als hij er over praat raakt hij in de ban van z'n verleden en zijn gezicht verraadt soms emotie. Maar het was ook niet niks allemaal.
Al op zeer jeugdige leeftijd speelde Frans van Dijk viool. Hij begeleidde de acrobatenact van zijn ouders in Circus Boltini. Jarenlang trad de van huis uit Rotterdammer op in het circus, totdat de assistent van de legendarische clown Croc hem ontdekte. Deze adviseerde de ouders om zoon Frans naar een professionele opleiding te sturen. Frans ging naar het Utrechts conservatorium en studeerde er af als leraar. "Ik volgde dezelfde opleiding als Herman van Veen, hij maakte zijn opleiding echter niet af" zegt Frans met een speels lachje dat aan de mimiek van Toon Hermans doet denken.
Na zijn diensttijd in het begin van de jaren vijftig stelde hij vast dat Nederland hem niet had te bieden. Hij vond -en vindt- dat de verzorgingsstaat geen rasechte artiesten kan leveren. "Ik kwam daartegen in opstand. De verzorging van de wieg tot het graf, dat is niks. Je wordt in een hoekje gezet en je blijft daar. Ik was bovendien op een groot en vrij land gesteld. Ik koos daarom Australië". Frans van Dijk ging er als monteur naar toe, maar na vijf dagen had hij een baan als violist in een chique nachtclub. "Zo kon ik overdag uitzien naar een baan". Verder werkte hij er nog een tijdje als etaleur. "En dat terwijl ik kleurenblind ben".
Toen hij geen ideeën meer had om etalages aanlokkelijk te maken, richtte hij een muziekcopieerfirma op. "Ik had daar schrijfmachines die muziek typten". De grote aanbiedingen om zijn talenten op de viool voor een groot publiek te tonen bleven nog even uit.

En toen kwam ineens toch die goede aanbieding. "Ik kon met een show op toernee door Australië en Nieuw-Zeeland. Die muziekcopieerfirma heb ik toen onmiddellijk verkocht. In 1965 stierf de eigenaar van de show. Ik ben toen naar Amerika gegaan". In dat grote land merkte Frans van Dijk dat het enorm moeilijk is voor een buitenlandse artiest om er aan de bak te komen. "In Australië was ik tamelijk verwend. Ik verdiende er pakweg 1500 gulden per week. Uiteindelijk kreeg ik een aanbieding om in een soort artiestenorkest op te treden. Dat was wel leuk".
In 1967 kwam de Nederlander terug in zijn vaderland. Hij ging onder meer op toernee door de Scandinavische landen. Het avontuur in Europa duurde ongeveer twee jaar en in 1969 maakte hij een toernee door zuidelijk Afrika waar hij onder meer shows met Tom Jones verzorgde. Hij herinnert zich nog als de dag van gisteren hoe anders het was om voor een publiek met kleurlingen op te treden (er zijn in Zuid Afrika shows voor blanken en kleurlingen). Die shows duurden veel langer. "het publiek leefde er helemaal mee".

Dan komt Engeland op de proppen, een land dat voor een artiest -zo blijkt uit de woorden van Van Dijk- een walhalla kan zijn. Onder de artiestennaam Francis van Dyke brak hij er echt door. De kroon op het werk was een optreden in de één keer per jaar gehouden show Royal Command Performance met koningin Elisabeth onder de toeschouwers. Na afloop werd hij ontvangen door de vorstin. Francis van Dyke was in Engeland bij velen een begrip. "Mensen van London BBC weten nog steeds wie ik ben en het hele apparaat in Engeland kent mij ook". Maar Engeland heeft qua variëté dan ook een rijke traditie. En als variëté-artiest wil Frans van Dijk zich het liefst beschreven zien. Wat en hoe?
"Ik heb een opleiding gehad als muzikant. Maar een artiest is veel meer. Die maakt weliswaar muziek, maar die doet wat met die muziek. In Engeland speelt het publiek ook mee. Je hebt er de zogenaamde 'jenners', mensen die reageren op wat je doet. iemand die alleen muzikant is reageert daar niet op. Een artiest doet er wat mee. Roept bijvoorbeeld iemand dat je vals speelt, overigens als lolletje, dan daag je zo iemand uit en zegt: kom het dan maar beter doen. Zo speel je niet alleen op de viool, maar je bespeelt ook het publiek. Trouwens ik geloof niet dat je het vak artiest kunt leren, dat zit in je. Toon Hermans is een rasartiest. Elk moment van de show kan hij improviseren en reageren op wat er zich in de zaal afspeelt. In Engeland had ik het dan ook enorm naar mijn zin. Ik kende het publiek. En dat is natuurlijk een belangrijke voorwaarde om goed te kunnen werken. Seth Gaaikema mislukte bijvoorbeeld helemaal in Wenen. En Toon Hermans z'n optreden in New York werd ook al geen succes. Zouden beiden een tijdje daar zijn gaan leven, dan hadden ze waarschijnlijk meer succes gehad. Je hebt die finesses nodig om te weten hoe de bevolking van een land of stad reageert".

In 1974 vestigden Frans en Bloeme van DIjk zich voor het eerst in Zeeland. Zij namen hotel-pension Limburgia over aan de Nieuwendijk in Vlissingen. Maar hij bleef optreden in het verre buitenland, dus het pension werd snel te veel. En zo volgde hij weer zijn vroegere sporen met Bloeme achter zich. Begin jaren tachtig zien we recensies over hem in Duitse kranten - vol lof overigens. In 1983 besluit hij weer om 'het rustig aan te gaan doen'. Op zoek naar een vaste stek vinden hij en zijn vrouw weer Vlissingen. Nu een café waar hij toch nog muziek kan maken. Want als het publiek er daar 'geschikt voor is' belt hij zijn begeleider, haalt de viool uit de kist en verwent de bezoekers aan zijn etablissement met zijn virtuoze spel. Blues, jazz, zigeunermuziek - het komt er allemaal uiterst geraffineerd uit. En voor een stuk klassiek draait Frans ook al zijn hand niet om.

Het laatste deel van het gesprek vindt plaats in Het Spinnewiel, vlak voordat de fotograaf hem gaat observeren. We hebben het nog niet gehad over wat de viool voor Frans betekent. Emotioneel. Hij moet er even over denken als hij er aan wordt herinnerd hoe hij soms -zo lijkt het- het instrument knuffelt.
"Laat ik er dit van zeggen", antwoordt hij. "Als ik op reis ga, met vakantie, dan mis ik dat vioolkoffertje. Het is net of ik niet compleet afreis. En wat het emotioneel voor me betekent? Och. Met de viool kan ik dingen zeggen die ik nietkan uitspreken. Heel persoonlijke dingen". En dan wordt hij weer de lachebek: "Ik neem m'n viool trouwens vaak mee. En zo is het weleens gebeurd dat ik in een café zat en voor het gezelschap met wie ik samen was een deuntje speelde. Mensen an andere tafels vroegen dan om meer. EN zo heb ik heel wat avonden gratis gedronken. Overigens heb ik er op die manier ook wel etentjes mee verdiend. Tja. Dat allemaal betekent de viool voor mij...".

Uit: Faam 25 maart 1987

Bijzonderheden

Frederik Willem Bernard Steinhart

  • Gehuwd met Agatha Margaretha van Westerop (overleden 25 mei 1977).
  • Opent eind jaren zestig Hotel Limburgia
  • Start in 1972 Café Alaaf in de Walstraat.
  • Om persoonlijke redenen draagt Steinhart in 1975 het beheer van Limburgia en Alaaf over aan resp. F. van Dijk en F. van den Hoek/B. Swart. Hij heeft Limburgia ruim acht jaar gerund en de laatste vier jaar ook Alaaf. De exploitatie van beide zaken gaat verder onder de naam P.A.L. (Promenade-appartementen/Alaaf/Limburgia).
  • Overleden op 27 juni 1978, slechts 46 jaar oud.

Zie ook

Externe links

Bronnen