(→Bezwaren) |
|||
Regel 77: | Regel 77: | ||
't Welk doende was get. door 18 officieren van het garnizoen. VLissingen, 11 mei 1897. | 't Welk doende was get. door 18 officieren van het garnizoen. VLissingen, 11 mei 1897. | ||
====Bezwaren==== | ====Bezwaren==== | ||
− | Ingezonden stuk Vlissingse Courant van 9 april 1897 | + | Ingezonden stuk Vlissingse Courant van 9 april 1897<br> |
"Eenige weken geleden werd, in een ingezonden stuk, in uw blad de aandacht van Vlissing's ingezetenen gevestigd op het ook mij ter ooren gekomen gerucht, dat het bestuur der sociëteit Unitas voornemens is zich binnenkort tot den Gemeenteraad te wenden met het verzoek tot aankoop van grond aan het De Ruyterplein, om daarop een sociëteits-lokaal te doen bouwen. Dat dit voornemen meer dan een bloot gerucht is, zal ieder bekend zijn, die onlangs den gemeentebouwmeester bezig zag met het doen van opmetingen, of wiens aandacht getrokken werd door de ter plaatse aangebrachte krijtstrepen, die de over dat doel vereischte ruimte moeten aanwijzen. Bepaald raadselachtig is het mij, dat niet slechts de bewoners van de Nieuwendijk, doch ook de overige ingezetenen van Vlissingen zooveel gemis aan schoonheidsgevoel aan den dag leggen, dat zij maar eenvoudig eene afwachtende houding aannemen ten opzichte van het aanhangige plan.<br> | "Eenige weken geleden werd, in een ingezonden stuk, in uw blad de aandacht van Vlissing's ingezetenen gevestigd op het ook mij ter ooren gekomen gerucht, dat het bestuur der sociëteit Unitas voornemens is zich binnenkort tot den Gemeenteraad te wenden met het verzoek tot aankoop van grond aan het De Ruyterplein, om daarop een sociëteits-lokaal te doen bouwen. Dat dit voornemen meer dan een bloot gerucht is, zal ieder bekend zijn, die onlangs den gemeentebouwmeester bezig zag met het doen van opmetingen, of wiens aandacht getrokken werd door de ter plaatse aangebrachte krijtstrepen, die de over dat doel vereischte ruimte moeten aanwijzen. Bepaald raadselachtig is het mij, dat niet slechts de bewoners van de Nieuwendijk, doch ook de overige ingezetenen van Vlissingen zooveel gemis aan schoonheidsgevoel aan den dag leggen, dat zij maar eenvoudig eene afwachtende houding aannemen ten opzichte van het aanhangige plan.<br> | ||
Zal niet ieder onpartijdig ingezetene mij moeten toestemmen, dat door het bouwen van een sociëteitslokaal op het De Ruyterplein de stad onzer inwoning van haar éénig plein beroofd wordt en daarenboven het inderdaad prachtvol gezicht, dat de Nieuwendijk thans aanbiedt, ook en niet het minst vanaf den Noordzeeboulevard gezien, geheel en al zal teloor gaan? Gevoelt men dan zóó weinig, dat het toch niet aangaat, om het algemeen belang van Vlissingen op te offeren aan dat van een enkele, in casu het bestuur der sociëteit Unitas?<br> | Zal niet ieder onpartijdig ingezetene mij moeten toestemmen, dat door het bouwen van een sociëteitslokaal op het De Ruyterplein de stad onzer inwoning van haar éénig plein beroofd wordt en daarenboven het inderdaad prachtvol gezicht, dat de Nieuwendijk thans aanbiedt, ook en niet het minst vanaf den Noordzeeboulevard gezien, geheel en al zal teloor gaan? Gevoelt men dan zóó weinig, dat het toch niet aangaat, om het algemeen belang van Vlissingen op te offeren aan dat van een enkele, in casu het bestuur der sociëteit Unitas?<br> |
Versie van 11 aug 2015 om 16:28
Unitas
Rommelkade K 40
Vlissingen
Het pand aan de Rommelkade dateert uit 1625. Het kapitale herenhuis wordt in maart 1896 voor fl. 12.211,- gekocht door Cornelis Jacobus Rekkers, een winkelier/slijter uit Middelburg. Tot dat moment is het in gebruik bij de Sociëteit Unitas. De sociëteit huurt het pand nog tot 1898, dan verhuist de soos naar de nieuwe locatie op de hoek van Coosje Buskenstraat en Boulevard de Ruyter. Het gebouw aan de Rommelkade wordt dan aangekocht in overleg met verschillende notabele ingezetenen, ten behoeve van De Werkliedenvereeniging De Schelde en krijgt de naam Het Vereenigingsgebouw.
Inhoud
Geschiedenis
1888
|
Sociëteit Unitas en B.C. Goor Sociëteit Unitas wordt opgericht in 1888 en heeft zijn onderkomen in het gebouw aan Rommelkade K 40. Exploitant van de soos is B.C. Goor (voorheen in De Unie). In november 1897 vindt de aanbesteding plaats voor de bouw van een sociëteitsgebouw aan de Noordzee Boulevard. |
Foto's
Meer afbeeldingen zijn te vinden op Unitas/foto's
Verhalen
Nieuwe sociëteit
Voorstel aan de gemeente
Bericht uit de Vlissingse Courant van 26 mei 1897.
Door het bestuur van de sociëteit 'Unitas' werd het volgende adres, dat de eerstvolgende week bij den Raad in behandeling zal komen, ingezonden:
'Aan den Gemeenteraad van Vlissingen'.
"Geeft eerbiedig te kennen de sociëteit Unitas, gevestigd te Vlissingen, volgens Kon. Besluit d.d. 3 februari 1888, Stbld. no. 17;
dat zij door de noodzakelijkheid gedrongen het pand tegenwoordig door haar in gebruik, gelegen aan de Rommelkade alhier, op ultimo april 1898 moet ontruimen;
dat haar Bestuur heeft uitgezien naar een geschikte gelegenheid, doch daarvoor niet is kunnen slagen;
dat zij als gevolg daarvan het voornemen heeft een nieuwe sociëteit te bouwen, die de gemeente Vlissingen tot sieraad zal strekken;
dat als de meest geschikte plaats daarvoor door haar is aangewezen, een gedeelte van het stuk grond tegenover de Nieuwendijk alhier, waar eertijds het standbeeld stond van Michiel Adriaanszoon de Ruyter;
dat zij uwen raad eerbiedig verzoekt tegen een nader overeen te komen billijken prijs, haar daarvoor in koop aftestaan een stuk gronds ter grootte van 400 à 450 m2;
dat zij de eer heeft hierbij te voegen een memorie van toelichting, waaruit de noodzakelijkheid zal blijken tot uitvoering van voornoemd plan;
dat zij op de gronden nader in die memorie van toelichting ontvouwd op den steun van de gemeenteraad hoopt te mogen rekenen".
't Welk doende enz. Vlissingen, 8 mei 1897.
Het Bestuur der sociëteit Unitas, get. Jos van Raalte (President), F.N. van der Bilt, G. van Munster, A.J. van Ockenburg, L.F. Geill.
Memorie van toelichting
"Toen in 1896 het huis aan de Rommelkade, in gebruik als sociëteit, in publieke veiling werd verkocht, werd het Bestuur gemachtigd tot het aangaan eener lening, om dat pand tegen eene daarvoor getaxeerde som aan te koopen. Dit is haar niet gelukt en het bedoelde pand ging tegen een hoogeren prijs over in handen van de tegenwoordigen eigenaar, die de bestaande huurovereenkomst, loopende tot ultimo april 1898, moest eerbiedigen.
In het begin dezes jaars werden onderhandelingen aangeknoopt met den tegenwoordigen eigenaar ter continuatie der huurovereenkomst of tot aankoop van bedoeld pand. De door hem gestelde voorwaarden kwamen der sociëteit onaannemelijk voor en op het verzoek van het Bestuur om haar drie maanden tijd te geven tot het voeren van nadere onderhandelingen, volgde een weigerend antwoord.
Als gevolg daarvan was het Bestuur der sociëteit verplicht naar andere middelen uit te zien. Na vele consideratiën, speciaal wat hare financiële krachten betreft, kwam aan het Bestuur het meest geschikte en levensvatbare terrein voor op het stuk grond tegenover de Nieuwendijk waarop vroeger het standbeeld stond van Michiel A. de Ruyter. Tegen dit plan heeft het Bestuur der sociëteit eenige bezwaren hooren opperen, en volgens de Vlissingsche Courant circuleert een adres aan de inwoners om zich bij verzoekschrift tot den Raad uwer gemeente te wenden teneinde af te raden dit plan goed te keuren.
Indien het al waar is, dat zeer enkele gebouwen het uitzicht wordt benomen, dan zijn het toch alleen slechts die enkele eigenaars, die hunne stem daartegen zouden moeten verheffen. Het Bestuur der sociëteit zou, denzelfden weg bewandelende als de adressanten, ook een verzoekschrift kunne doen circuleren met een nog veel grooter aantal voorstanders, om de sociëteit, ter verfraaiing der gemeente, juist daar ter plaatse te bouwen.
Waar echter voor zoo weinige bewoners werkelijk schade zou kunnen ontstaan door den bedoelde bouw, heeft zij gemeend die agitatie niet in het leven te moeten roepen. Zij wenscht den Raad uwer gemeente echter te wijzen op de volgende punten, waarmede het gemeentebestuur rekening zou moeten houden:
1. dat de Gemeenteraad volgens het oordeel van adressante belang moet stellen in het bezit van eene sociëteit voor de eerste standen der inwoners van eene gemeente van pl.m. 17000 zielen.
2. dat de ondervinding van een aantal jaren geleerd heeft, dat het bestaan eener dergelijke inrichting in deze gemeente geheel afhankelijk is van de plaats waar het gebouw zal verrijzen, omdat de leden verlangen niet afgesloten te worden van de passage van het wandelend publiek.
3. dat de leden der sociëteit behooren tot die klasse der maatschappij die het meest en het hoogst bijdraagt in de gemeentebelastingen en uit dien hoofde dus ook eenig billijk recht hebben op de medewerking van den Raad.
4. Last not least, dat het bestaan van eene dergelijke sociëteit voor een groot deel afhankelijk is van het bezoek der heeren officieren van het garnizoen. Die officieren nu zijn verplicht zoo er eene behoorlijke sociëteit in de gemeente aanwezig is - daarvan lid te zijn en die sociëteit te bezoeken als plaats van bijeenkomst tot ontspanning.
Nu spreekt het vanzelve, dat het meerdere of mindere bezoek van eene dergelijke inrichting geheel afhangt van de plaats waar het gebouw is gelegen. Zoolang nu de Gemeenteraad belang stelt in het behoud van een garnizoen te Vlissingen, dat hier jaarlijks ruim 2 ton gouds verteert, acht het bestuur der sociëteit Unitas het een moreelen plicht van het gemeentebestuur om mede te werken den officieren in Vlissingen het leven te veraangenamen, hetgeen het in de eerste plaats kán doen door mede te werken aan het tot stand komen eener gezellige en op eenen goeden stand gelegen sociëteit.
Op bovenstaande gronden, die zoo noodig nog nader door den tegenwoordigen President der sociëteit Unitas in zijne hoedanigheid van raadslid in uwe vergadering kunnen worden toegelicht, acht het bestuur de aanneming van haar verzoek verzekerd en roept het daartoe uwe welwillende medewerking in".
Het bestuur der sociëteit Unitas.
Nog werd ter ondersteuning van het adres der sociëteit Unitas het volgende adres ingediend:
"Geven met verschuldigden eerbied te kennen:
de ondergeteekenden, allen officieren van het Nederlandsche leger, in garnizoen te Vlissingen;
in aanmerking nemende, dat de eenige officiële verzamelplaats tot ontspanning in deze gemeente is de sociëteit Unitas; vreezende dat zoo de pogingen van het bestuur dier sociëteit tot aanbouw eener nieuwe sociëteit op het voormalige Ruyterplein moesten mislukken, Vlissingen binnenkort geen behoorlijk vereenigingspunt voor de officieren meer zal kunnen aanbieden;
vertrouwende dat de gemeente Vlissingen in het bestaan van een dergelijke sociëteit zal zien een belang waarop een groot en voornaam deel harer bevolking grooten prijs stelt, verzoeken den Raad der gemeente beleefdelijk tot het tot stand komen der nieuwe sociëteit op den aangevraagden grond, hare medewerking niet te willen onthouden".
't Welk doende was get. door 18 officieren van het garnizoen. VLissingen, 11 mei 1897.
Bezwaren
Ingezonden stuk Vlissingse Courant van 9 april 1897
"Eenige weken geleden werd, in een ingezonden stuk, in uw blad de aandacht van Vlissing's ingezetenen gevestigd op het ook mij ter ooren gekomen gerucht, dat het bestuur der sociëteit Unitas voornemens is zich binnenkort tot den Gemeenteraad te wenden met het verzoek tot aankoop van grond aan het De Ruyterplein, om daarop een sociëteits-lokaal te doen bouwen. Dat dit voornemen meer dan een bloot gerucht is, zal ieder bekend zijn, die onlangs den gemeentebouwmeester bezig zag met het doen van opmetingen, of wiens aandacht getrokken werd door de ter plaatse aangebrachte krijtstrepen, die de over dat doel vereischte ruimte moeten aanwijzen. Bepaald raadselachtig is het mij, dat niet slechts de bewoners van de Nieuwendijk, doch ook de overige ingezetenen van Vlissingen zooveel gemis aan schoonheidsgevoel aan den dag leggen, dat zij maar eenvoudig eene afwachtende houding aannemen ten opzichte van het aanhangige plan.
Zal niet ieder onpartijdig ingezetene mij moeten toestemmen, dat door het bouwen van een sociëteitslokaal op het De Ruyterplein de stad onzer inwoning van haar éénig plein beroofd wordt en daarenboven het inderdaad prachtvol gezicht, dat de Nieuwendijk thans aanbiedt, ook en niet het minst vanaf den Noordzeeboulevard gezien, geheel en al zal teloor gaan? Gevoelt men dan zóó weinig, dat het toch niet aangaat, om het algemeen belang van Vlissingen op te offeren aan dat van een enkele, in casu het bestuur der sociëteit Unitas?
Uitsluitend en alleen wijl VLissing's algemeen belang mij ter harte gaat en ik die door het onderhavige plan ten zeerste bedreigd acht, richt ik door bemiddeling van uw blad eene ernstige oproeping tot mijne medeingezetenen. Niet langer talmen, doch het ijzer smeden terwijl het heet is, worde ook ten opzichte van dit plan de leus!
Weldra zal de officiële aanvraag tot aankoop van den grond bij het Gemeentebestuur worden ingediend, en ofschoon ik overtuigd ben dat ook in dat college nog enkele mannen zitten die aan scherpte van blik en praktisch beleid de zoo hoog noodige zelfstandigheid paren, toch rust op Vlissing's ingezetenen de plicht, die leden van den Raad te den gevoelen dat men niet slechts hunne pogingen waardeert, doch ook op zelfstandige wijze uiting wenscht te geven aan onze rechtmatige grieven.
Zonder verder tijdverlies moet Vlissing's burgerij daarom een adresbeweging op touw zetten waarin zij, onder uiteenzetting harer grieven, den gemeenteraad dringend vraagt om den voorgenomen aankoop van grond aan het De Ruyterplein te weigeren, onverschillig voor welk doel die ook worde gevraagd.
Meermalen reeds werd tot den Gemeenteraad het verzoek gericht, om aan den Nieuwendijk of aan het De Ruyterplein grond te koopen, doch telkens werd dit, en met recht, afgewezen. Thans zou een inwilliging van zoodanig verzoek eenvoudig worden 'een meten met twee maten' en daarvan op elk terrein des levens afkeerig, roep ik mijne mede-ingezetenen met ernst toe: Talmt niet langer, want weldra vischt gij achter het net! Wie neemt in deze het initiatief?
X.
Naschrift: "Bestaat de 'vereeniging tot bevordering van het vreemdelingenverkeer' niet meer te Vlissingen? Zoo ja, ligt het dan niet op den weg dier vereeniging om het initiatief te nemen?"
Bijzonderheden
- Bernardus Christiaan Goor, geboren op 19-8-1840, is op 4 december 1878 getrouwd met Frederika Louwerina Dunnes. Bij zijn huwelijk staat hij geregistreerd als sociëteitsbediende. Hij overleed op 14-1-1917. De weduwe overleed op 15-5-1925.
Zie ook
Externe links
Bronnen
- Krantenknipsels: Krantenbank Zeeland Zeeuwse Bibliotheek
- Foto's: Collectie Joke Vantricht-van Oorschot en Gemeentearchief Vlissingen