Vlissingen Dronk

Oostende

 

Oostende

Bellamypark 26
4381 CK Vlissingen

 


Café Oostende, Bellamypark 26 is de opvolger van De Karseboom

Geschiedenis

1961
Daan Ekkebus

Begin 1961 verlaat Daan Ekkebus zijn café in de Wagenaarstraat en neemt De Karseboom over van A.D. de Bruijne. Op 17 maart opent Daan Café Oostende. Het café is gevestigd op de hoek Groenewoud en Bellamypark 26.

1964
Frans Bliek

Op 16 oktober 1964 komt zijn opvolger Frans Bliek in Café Oostende. Het pand wordt tijdens de brand in januari 1967 compleet verwoest. In 1970 gaat Bliek naar café Scaldis.

Foto's

Meer afbeeldingen zijn te vinden op Oostende/foto's

Verhalen

De Grote Brand

In de nacht van 15 op 16 januari 1967 ontstaat brand in Café Oostende. Verslag in de PZC van 16 en 17 januari:

Een verzengende vuurzee die tot tientallen kilometers ver op Walcheren en in Zeeuws-Vlaanderen was te zien, heeft in de afgelopen nacht tenminste drie panden aan het Bellamypark en Groenewoud in de as gelegd. Vrijwel zeker is het aan de hond Jockie uit het café Oostende, waar de brand begon, te danken dat er in deze superbrand, die heel het Bellamypark in lichte gloed zette, geen mensen om het leven zijn gekomen. Sinds de tweede wereldoorlog heeft Vlissingen een brand van een dergelijke omvang niet meer meegemaakt.
De snelheid waarmee het vuur om zich heen greep was verbijsterend. Bijna als een plotselinge 'branding' gromden de vlammen over de huizen. Het begon in café Oostende op de hoek van Bellamypark en Groenewoud. De kastelein, F. Bliek, was juist naar bed gegaan en was in zijn eerste slaap, toen hij gewekt werd door het alarmerende janken van zijn hond Jockey.
Gekleed in een pyama vertelde Bliek vannacht om drie uur: "We konden niet meer naar beneden. De hitte was al verschrikkelijk. Er was maar één oplossing, ik sprong uit het raam. Mijn vrouw wierp ons 9-jarig dochtertje Emmy naar beneden en ik ving haar op". Aan een laken kwam mevrouw Bliek behouden op de begane grond. IJlings werd alarm geslagen. Want het vuur greep in de oude panden zo snel om zich heen dat ook belendede percelen al spoedig in brand stonden. Een gealarmeerde heer J. de Jonge uit de sigarettenzaak op de tegenoverliggende hoek kon zijn gezin ternauwernood in veiligheid brengen. Want zo hevig was de brand dat het vuur over het Groenewoud oversprong naar de zaak van De Jonge.
De hond Jockey, die als eerste alarm sloeg, werd ook gered. Ook hij werd uit een raam op de eerste verdieping van het café gegooid. Uit het winkelpand naast de tabakszaak van De Jonge, de brandstoffenhandel Wibaut, werden twee slapende vrouwen gered en bovendien werd op het nippertje een aantal gasflessen uit dit pand gehaald. Ook het gezin van Bram van Sluis in de rijwielzaak naast het café konden nog juist op tijd gewaarschuwd worden.
Even later sloeg in het Groenewoud de brand ook over naar een woning die werd bewoond door de familie Van Hoven. Een vrouw liep een bloedende wond op omdat zij in de City-Bar (2) in het Groenewoud door een ruit moest gaan om de medebewoners te alarmeren. Overal bij de omringende huizen zag men mensen in paniek met huisboedel uit de huizen rennen.
Met donderend geraas stortten muren van café Oostende in, in een wolk van stof en rook ergens in de vlammenzee ontplofte een gasfles. De heren De Jong en Bliek hadden geen persoonlijke bezittingen kunnen redden.
"Ja, ik ben verzekerd", kon Bliek tegen de talrijke toeschouwers zeggen. De brandweer die met al het beschikbare materieel was uitgerukt, vroeg al spoedig assistentie van de brandweer van 'De Schelde'.
Dankzij de 24 stralen die de gezamenlijke corpsen op de vuurzee richtten is de schade volgens voorlopige schattingen beperkt gebleven tot het -toch altijd nog forse- bedrag van bijna een half miljoen. Deskundigen schatten de schade aan de panden alleen al op ruim drie ton. Daar komt de schade van de inboedels nog bij.

Groenewoud
Het in het Groenewoud staande huis naast de tabakszaak van De Jonge stond eveneens in een ommezien in brand. Het huis van de familie Van Hove brandde volledig uit. Van het café, dat slechts drie jaar werd beheerd door het echtpaar Bliek-Swartelee, bleef vrijwel niets over. In het café ontplofte een vat olie van 200 liter en op de bovenverdieping van het huis van Van Hove ontplofte een gasfles waardoor het dak finaal de lucht in vloog.
Even daarvoor hadden Van Hove en zijn kostganger H. Step in de dakgoot gezeten, met de vlammen in hun rug. Mevrouw Van Hove was al naar buiten gegaan en had haar man geroepen ook te komen. Door het lawaai van de vlammen was het hem ontgaan en toen hij zelf bij de buitendeur kwam zag hij dat deze op slot was. De veronderstelling lag voor de hand dat zijn vrouw zich nog in het huis bevond. In paniek gingen de beide mannen zoeken totdat er niets anders op zat dan een toevlucht te zoeken in de dakgoot. Zij werden met de uitschuifbare ladder door de brandweer gered, hun pyjama was het enige dat ze nog bezaten.

Jockey
Dat de familie Bliek vrijwel zonder kleerscheuren uit het brandende café is gekomen, is voor een belangrijk deel te danken aan de Schotse collie Jockey. Jankend wekte het dier het 9-jarig dochtertje Emmy. Het meisje waarschuwde haar moeder, die evenals haar dochtertje tot de ontdekking kwam dat er een schroeilucht uit de keuken kwam. Hierna wekte mevrouw Bliek haar man die de schuifdeur boven aan de trap open deed. De brand in het benedenhuis was echter toen al zo hevig dat hij zijn handen verbrandde. Toen het vuur zich met een grote snelheid een weg bleek te banen door het huis zat er voor de familie Bliek niets anders op dan door één van de ramen in de voorgevel naar buiten te gaan. De collie werd in een laken gebonden en kon zo ook gered worden.

De Gevolgen

Uit 'De Stem' 25-1-1967:
Ruim een week na de ramp voelen de mensen zich misschien nog wanhopiger dan op het moment van de brand zelf. Met blote voeten en met lege handen stonden ze op straat. Mensen uit de buurt kamen aansnellen met schenen en andere kledij. Met alle liefde en vriendelijkheid werden de slachtoffers opgevangen en verzorgd. Voor de buitenwereld lijkt dan alle leed geleden.
Maar terwijl werklieden bezig zijn de zwarte verkoolde resten op te ruimen van wat eens een café was, strijden de eigenaar en zijn vrouw een stille strijd. Een strijd tegen de ellende, de wanhoop. De strijd om er weer bovenop te komen. Maar zoiets kun je niet alleen. Je hebt ze allemaal nodig, de kennissen, de buren, de gemeente en de verzekering. De strijd om een eigen huis en haard.
Op een houten stoel in een café van een collega op de hoek van de Sarazijnstraat en de Nieuwendijk zit ze daar, in een nieuwe witte trui en een zwarte lange broek, mevrouw F. Bliek, tot vorige week zondagnacht de bewoonster van het café op het Bellamypark. Dat, wat ze aan heeft, heeft ze gekregen. Ze is er dankbaar voor. "Je zou de mensen zo om hun hals willen vliegen". Ze is er niet blij mee. "Je voelt je armoedig, het is afschuwelijk" vertelt ze. "Zo heb je alles en zo heb je niets. Je staat op straat en je hebt geen cent. Maar je moet toch eten, doorleven, een dak boven je hoofd hebben".
Zij, haar man en een 9-jarig dochtertje, werden ondergebracht bij een collega-caféhouder. Ze weet dat ze niet op een schopstoel zitten. Ze weten ook dat het zo niet langer kan blijven. En misschien niet zo had gehoeven.
De familie kreeg een caravan aangeboden met alles erop en eraan. "We waren er erg gelukkig mee". Het leek allemaal zo mooi. Maar het ging niet door. De familie Bliek kreeg geen toestemming de caravan te plaatsen. Omdat er geen riolering aanwezig was. Het aanbrengen ervan kostte de gemeente teveel. "We konden een woning krijgen, helemaal aan het andere eind van de stad. Maar weten ze wel wat het betekent als je een huis van onder tot boven moet gaan inrichten, terwijl het maar een tijdelijk onderkomen is. Je kunt nog zo goed verzekerd zijn, je verliest toch altijd nog een berg".
De gemeente wist een oplossing. In de Sarazijnstraat staat een onbewoonbaar verklaard pand. De gemeente, eigenaar van het pand De Kajak, belde een leidster van de jeugdvereniging, vertelde dat de zaak dus zus en zo in elkaar zat. Van de kant van de jeugdvereniging zei men natuurlijk ja en de volgende dag was men al volop bezig de benedenetage van het clubhuis te ontruimen. De Kajak zou een tijdelijk onderkomen worden voor het gezin Bliek. De familie was weer blij dat iedereen zo geholpen heeft en dat ze toch in ieder geval iets hadden. Toen kwamen ze tot de ontdekking dat het afschuwelijk is om wie weet hoe lang te moeten wonen in een uitgeleefd pand, waar geen water, gas en elektriciteit is en waar de jeugd boven je hoofd bezig is.
"Van de club was het erg aardig dat ze zo ineens plaats voor ons maakten. Maar het is afschuwelijk dat men ons daar in heeft willen stoppen". Het werd een week van rennen naar de gemeente en naar gemeentewerken. "Je moet er zelf wel achteraan. We kwamen er achter dat er in de Spuistraat een huis leeg zou komen. We zijn er op af gegaan". De verhuizing naar het jeugdgebouw zal dus niet doorgaan. "Gelukkig, dat is weer een zorg minder, maar er blijven er nog zoveel over. 's Nachts in bed lig je te piekeren. Je hebt niets, je hebt geen cent. De mensen zijn goed natuurlijk. Maar je gaat je hand toch niet ophouden. Probeer je, om niet te piekeren, te gaan slapen, dan zie je iedere keer weer de vlammenzee. Zenuwslopend. Ik gun het mijn grootste vijand niet".
Dan komen de mannen van de verzekering. Het bedrag waarvoor de familie is verzekerd staat vast. Maar verzekeringsagenten hebben hun taak. Een verzekeringsmaatschappij is geen liefdadige instelling. Vandaar dat van het verzekerde bedrag iets wordt afgetrokken, want niet alles werd tijdens de brand vernield: zowel meneer, mevrouw als het kind hadden alle drie een pyjama aan, een hemdje en een broekje. Dat gaat af van het bedrag. "Ze zagen mij trouwring en mijn horloge, dat had ik aan. Prompt werd er weer een bedragje van het grote bedrag afgetrokken. Met gebogen hoofd ga je naar de Algemene Bijstandswet. Je moet wel, want je hebt geen cent en je moet toch leven", herhaalt ze. "Het kan nog maanden duren voordat we iets van de verzekering horen". Ze wil niet mopperen, ze wil ook niet ontevreden zijn, maar wel eens een keer haar hart luchten. Want algemene bijstand is mooi in theorie, in de praktijk vaak minder.
Dan komen de zorgen om de nieuwbouw. De bedoeling is weer een café op te bouwen. Er zijn de zorgen om het dochtertje, dat boven ligt en niet durft te gaan slapen. Haar man komt binnen. Hij heeft goed nieuws. Ze krijgen het huis in de Spuistraat. "Een sigaret?" vraagt ze. Ze moet het even verwerken. Haar man vertelt verder, met een 'mummelmondje'. Ook zijn gebit in het glaasje is in vlammen opgegaan. Hij gaat weer weg, terug naar de plaats waar zijn café stond. En waar een sigarenwinkel stond. Tegen de half afgebrande muur steekt en geel plakkaat fleurig is. 'n Lichtpuntje in de duisternis. Het verwijst naar de plaats waar eigenaar J. de Jonge nu zijn doosjes sigaren en sigaretten slijt. En afwacht wat er verder zal gaan gebeuren. Verkoop in de caravan. Bij de muziek. Dat staat op het pamflet te lezen. Muziek, het had een dodenmars kunnen zijn. Hond Jockey voorkwam dat.

Bijzonderheden

Daniel Pieter Ekkebus is gehuwd met Janneke de Visser. Samen runnen zij Café Ekkebus en Café Oostende. Janneke heeft van 1963 tot 1965 Café City-Bar (2) in het Groenewoud. Daan overlijdt op 28 juni 1980, Janneke op 6 juli 1986, ze is 67 jaar geworden.

Zie ook

Externe links

Bronnen