Déjà Vu was op Walstraat 33 gevestigd en viel op door de gele gevel. Opvolger van Atlantic en voorloper van het huidige Conny's Place.
Inhoud
Geschiedenis
1998
|
Ans Hoornick en Frank Duffy In 1998 verandert café Atlantic van eigenaar. Ans Hoornick begint dan, samen met haar partner Frank Duffy, Déjà Vu. Ze heeft Atlantic overgenomen van Willem Buijs. |
2003
|
Bouya Ghasi Na Ans en Frank komt er in april 2003 een nieuwe eigenaar, Bouya Ghasi. Van deze Ghasi is verder niets bekend. |
2004
|
Mostafa Bakadir en Carla Bakadir-Scherpenisse Mostafa Bakadir, al enige jaren vaste klant van buurman Hoppit, wordt in de zomer van 2004 de volgende cafébaas in Déjà Vu. Het café staat op naam van zijn echtgenote Carla. Nadat ook de familie Bakadir weer is vertrokken wordt in 2008 Conny's Place gevestigd op Walstraat 33. |
Foto's
Meer afbeeldingen zijn te vinden op Déjà Vu/foto's
Familie Bakadir De Faam 1-9-2004
Verhalen
De Schotse Hooglanden
Wat gebeurt er als je veertien totaal verschillende mensen met sterke karakters samen in een bus zet en een week lang door de Highlands van Schotland laat toeren en klauteren? Scheldebode-verslaggever Marcel van der Voort was onder hen en kreeg de kans alles op te schrijven. Hier zijn verhaal.
Eigenaars, crew en vrienden van café Déjà Vu trokken in de zomer van 2000 de stoute (berg-)schoenen aan en kunnen deze trip naar hogere sferen allemaal navertellen.
Het echtpaar Frank en Ans Duffy is eigenaar van het toonaangevende Vlissingse café. Frank is een echte Schot en Ans een pure Vlissingse. Die twee zijn tien jaar samen, gelukkig getrouwd en nog altijd verliefd. Dus soms als ik het als vrijgezellige jongen niet meer kan aanzien, noem ik ze de Knuffies.
Mystiek
Frank riep jarenlang dat de mystiek van Schotland blijvende indruk op mensen zou maken. Tot voor kort werd er met zijn woorden weinig gedaan. Tot er opeens een lijst op een muur in het café werd geplakt. Dit jaar zou het gebeuren. Wie meewilde betaalde een luttel reisbedrag en schreef zijn naam op de lijst.
Zo gaat dat. Frank en Ans zouden als gids gaan optreden, maar verder gelijk zijn aan de groep. Voor hen was het ook vakantie. De reizigers Sophie, Brigitte, Anja, Gilles, Willem, Peter Slang, Lange Kees, 'Snoei' (Michel), 'Broodje Kaas' (Edward), Martijn, John, Marcel én Frank en Ans, niemand wist wat er zou gaan gebeuren....
En dat was nou nu juist het mooiste van deze vakantietrip. Met een busje en een taxi zouden we naar de boot in IJmuiden worden gebracht, We namen alles mee, dus ook tenten, slaapzakken en veel bagage. Na veel passen en meten lukte het om iedereen en de spullen mee te krijgen. Want tot een half uur voor vertrek dachten we nog met dertien personen de overtocht te gaan maken. John, een Schot die lang geleden naar Vlissingen kwam, was even langs gekomen om de groep uit te zwaaien. "Ga je ook mee John", vroeg Frank. John keek even naar zijn maat, lachte, was een half uurtje uit beeld en kwam toen tevoorschijn met bagage en paspoort. Een goede zet, want de reis duurde een week en wij wilden alles zien en beleven. Twee echte Schotten zijn waardevol voor de details.
De overtocht van IJmuiden naar het Engelse New Castle speelde zich vooral in de nachtelijke uurtjes af. Op de boot was alles aanwezig, een winkel, bioscoop, casino, restaurants, bars en een discotheek, die deze nacht even werd gedomineerd door een aantal doorgewinterde stappers uit Vlissingen. Vroeg in de ochtend meerde de boot aan, de bus stond al klaar en niet veel later stuurde Frank ons behendig het grote avontuur in.
Ongerepte natuur
De eerste stop was in Glascow, waar familie van De Duffy's een café hebben. Een hartelijke ontvangst met Schots bier en sandwiches en vooral gezelligheid zette de toon. Voor Frank en Ans was het tevens een weerzien met familieleden. Later reden we over de geboortegrond van Frank, de plek waar hij opgroeide, toen nog niet wetend dat een groot deel van zijn toekomst zich ver weg zou gaan afspelen. En zeker niet vermoedend dat hij ooit een stel Zeeuwen zijn land zou laten zien. Nu bleek het realiteit. Op weg naar de Highlands werden wij stiller. Van verbazing.
We kregen een landschap te zien dat haast niet te beschrijven is. Veel ongerepte natuur. Soms woest en dan weer heel lief. De oh's en ah's bleven klinken. Een groot meer ingeklemd tussen de hoge bergen waar de sneeuw nog op de toppen lag. Opeens een eenzame kromgegroeide boom in een landschap waar je niemand ziet. Nou ja, niemand. Schapen. Duizenden moeten we er gepasseerd hebben. Mij zullen ze niet meer vertellen dat Nederland de wol door de wereld brengt. Schapen en koeien zie je overal in Schotland. Vooral de eerste is een makkelijk dier dat zich aan kan passen in het grillige landschap. Zelfs hoog in de bergen kwamen ze ons tegemoet. Aan de voet van de Ben Nevis, dé berg die iedere Schot en als het even kan, ook de toerist beklommen moet hebben, sloegen we ons kamp op.
Zeven tenten vormden samen met de bus onze basis. We kampeerden in Glen Nevis, nabij Fort Williams een stadje dat favoriet is bij toeristen. Gelijk de eerste avond kwamen we er achter waarom iedere Schot ons lachend had gewaarschuwd. Nog onbekend met het Schotse leven werd bij het vallen van de avond de aanval ingezet door de Midges. Als een squadron mini-straaljagers doken ze op ons af. Sommigen hadden nergens last van, anderen leken de volgende dag getroffen door een mazelen-epidemie. Met behulp van allerlei middeltjes, door de vrouwenhanden aangereikt, kon erger worden voorkomen.
Waterval
Daar maakten we ook voor het eerst kennis met het Schotse leven. Slenterend door Fort Williams mochten we de Schotse sfeer proeven: Fish & Chips, Pints en alles wat ons toeristenhart sneller deed kloppen. Nog even met z'n allen de pub in. Hallo Schotland: hier is Vlissingen! Niet één keer zag ik ongeregeldheden op straat of in de cafés. Wel een straatmuzikant in een tunneltje, die ik later op dezelfde plek zag slapen onder een oude vieze deken. De rust op straat is te verklaren. Overal hangen camera's. Op straat en in de pub. Gebeurt er iets dan is de politie er snel bij. Ik herinner mij de discussie over camera's in het uitgaansleven van Goes. De privacy zou geschaad worden. In Schotland heb ik geen enkele keer ogen in mijn rug gevoeld. Wel viel mij de politieauto op, nabij het parkeerterrein waar de bus geparkeerd stond. Even kijken welke 'vreemde vogels' Fort Williams met een bezoek vereerden. Het systeem werkt.
Veel zijn we echter niet op stap geweest. Kwam er niet van. Ons tentenkamp bood als de behoefte er was genoeg vertier. De grootste tent werd omgedoopt tot café 'Broodje Kaas' en de bus diende 's avonds als bijpraathuis.
De eerste Schotse nacht was een verademing. Slapen midden in de ongerepte natuur. Ontwaken met z'n veertienen is grappig. Op een klein gasbrandertje met en steelpannetje water voor koffie en thee koken zorgt er voor dat de vakantiegangers stuk voor stuk hun slaperige hoofd buiten de tent steken. "Goeiemorrege. Geef je mok maar. Wat drink je, koffie of thee?" Zo wil ieder mens wakker worden. En toen kwam Frank met de kaart op tafel. "Zal ik jullie eens iets moois laten zien?" Het startsein voor onze verovering van de Schotse natuur. We zouden voorzichtig gaan beginnen met het bekijken van Glen Nevis Gorge and Meadows. Niet iedereen was gezegend met een topconditie. Maar de spirit deed wonderen.
Bevangen
Net aan de wandel werd iedereen bevangen door de Schotse mystiek. De uitdaging. Dat had Frank niet verwacht, alsof we nooit iets anders hadden gedaan hobbelden we achter hem aan. Niet dat het een eitje was, maar als je iets echt wil dan lukt het. Wat hij ons liet zien zullen we nooit vergeten. Steeds hoger via de soms bijna onbegaanbare paden op: higher & higher! Niet eenvoudig voor een ongeoefende klimmer.
Je wilt alles zien, het wordt steeds mooier. Echter, wie niet oplet glijdt weg en ligt ergens honderden meters lager. Door het klimmen gaan je benen trillen. Stapje voor stapje. Over grote keien een rivier over. Het is haast niet te beschrijven hoe mooi zoiets kan zijn. Met behulp van water en veel zoetigheid en fruit hield ik het vol. We werden beloond. Een grote vlakte werd onze rustplaats. Ook hier schapen. Het hoofd van een overleden Highlander ligt nu als trofee in het café. Op een grote vlakte kon ik iedereen eens goed bekijken. Brigitte die bezoek krijgt van een vogeltje.
Wat mooi. De rust, die we misschien allemaal wel zoeken. Daar was hij. Puur natuur. Even later zocht ze de schapen op. Die waren niet meer van haar af te slaan. We zien verderop een waterval, vlakbij een huis. Hoe krijgen ze in hemelsnaam dat nieuwe bankstel boven, vraag ik me af.
De waterval lonkt de stoere gasten onder ons. Ik wil ook, laat me niet kennen. Maar er is een obstakel. Géén gewone brug over de rivier, maar drie kabels. Eén voor je voeten en twee om je vast te houden. Stapje voor stapje. Voor het eerst sinds tijden moet ik voor mezelf een grens verleggen. Ik zal en moet bij de waterval komen. De meesten zijn er al. Martijn geeft me een peptalk. In het midden begint de kabel heftig te zwiepen.
Rustig aan
"Rustig aan Mars" hoor ik nog. Zal ik naar beneden vallen? Dood zal ik niet zijn, minstens zwaargewond. Schiet niet op. Doorgaan. Aan de overkant heb ik dat lekkere gevoel waar ik zo naar op zoek was. Ik heb het gehaald. Gejuich. Snel over de rotsen naar boven. En dan...het moment. Met z'n allen aan het bier op de rotsblokken rondom de waterval.
Het water spat ons nat. Geeft niet. Heerlijk zeg. We lijken een stel kleine jongens. Dan weer terug naar de groep. Met z'n allen naar beneden. Zo sta je bij het natuurgeweld en dan is de rust terug. Het enige wat je hoort is het stromende water van de rivier en de wind in de toppen van de bomen.
Terug op de camping krijgt Lange Kees een geniaal idee. "Hé jongens, kom eens helpen". Er worden twee grote houten picknicktafels met banken naar ons tentenkamp gesleept. Onze vesting is compleet. Het lijkt trouwens of we een beetje aan het ver-Schotten zijn. We hebben de rust gevonden. De sfeer is optimaal. Er wordt gekookt en iedereen is hulpvaardig. Hier worden vriendschappen gemaakt of verstevigd. Dat is een feit.
Wilskracht
De volgende dag is die van de grote uitdaging. "Zien jullie die sneeuw daar op de top", vraagt Frank ons, wijzend naar de Ben Nevis. Daar gaan we nu naar toe wandelen. Iedereen pakt en inspecteert zijn of haar berguitrusting. Goede schoenen, regenkleding, water en limonade, een beetje bier en voedsel. De rugzakken worden zo gunstig mogelijk ingepakt en na een kleine wandeling begint het bedwingen van de moeilijkste berg in Schotland. Dertienhonderdvierendertig meter boven de zeespiegel.
Toen ik nog een puppy was mocht ik vaak de Oostenrijkse sneeuw in mijn handjes pakken. Maar dan had mijn vader ons wel eerst met zijn Skoda naar boven gebracht. Nu moest iedereen het helemaal zelf doen. Geen auto of kabelbaan, maar je voeten en je verstand gebruiken. Nog even snel samen op de foto en dan direct het moeilijkste stuk. Steil omhoog. Weinig tijd om te praten. Je voelt je hart, af en toe lijkt het onmogelijk. Waar zijn we mee bezig? Korte momenten waar je haast op elkaar geplakt heel een bij kan komen. Snel de fles vullen met water uit een stroompje, je handen gebruikend om je gezicht op te frissen. Onder aan de berg hadden we allemaal onze jas nog aan, even lopen en dan zwetend de jas om je middel binden, nog hoger, nog meer zweten, trui uit, ook om je middel. Nog hoger, wat een kou! Alles weer aan. Ontberen, maar toch alle wilskracht bij ons allemaal.
De sneeuw komt dichterbij en...Martijn raakt verder van ons af. Wat doet hij? Als een magneet lijkt hij naar boven getrokken te worden. Ik zie later alleen nog maar een stipje dat steeds meer richting de top van de berg gaat. Het lukt ons niet om bij elkaar te blijven. De groep is te groot en de paden te smal. Iedereen voor zich, maar ook weer niet. Niemand wordt uit het oog verloren. Sommigen krijgen ademhalingsproblemen. Niet opgeven. Pas heel hoog bij een bergmeer vallen we neer. We zijn niet de eerste. Rondom het water staan tenten.
"Doen we volgend jaar ook", roept één van ons optimistisch. Vol ongeloof sla ik een groepje Schotse bergbeklimmers gade. Ze komen naar beneden: in looppas. Ja hoor, het is niet te geloven. Dan zie ik een helikopter met een grote zak stenen achter een andere berg vandaan komen. De zak wordt met precisie op de berg neergelaten. Stoere mannen zijn bezig met het onderhoud van de paden. Moet wel, want hier beklim je de berg op de ouderwetse manier.
Onderhoud
De paden van vroeger zijn er nog steeds, maar omdat de berg door de toeristen is ontdekt vergt hij veel onderhoud. Iedereen is vriendelijk. Wanneer je een voorbijganger passeert word je hartelijk begroet. Alsof ze je een hart onder de riem willen steken.
Martijn stond na drie uur en een kwartier klimmen en klauteren midden in de Schotse sneeuw, terwijl het beneden op de camping een graad of zevenentwintig was. Dat gevoel zal hij nooit vergeten. Zo blij als een kind. Hij kon zijn geluk een uur lang met niemand delen tot Snoei even later gevolgd door Broodje Kaas met hem van het uitzicht konden meegenieten. Peter Slang met een complete bergbeklimmersuitrusting waaronder touwen, een pannetje en zelfs een gasbrander lukte het ook de berg te bedwingen. Ook hij zal dat moment nooit meer vergeten. Willem en Lange Kees kwamen bijna tot de top. Omdat de snellere jongens alweer naar beneden kwamen, besloten Frank, Ans, John en Brigitte niet tot de sneeuw te gaan, al was het niet ver meer. Zelf was ik iets eerder samen met Gilles, Anja en Sophie gestopt met klimmen. Ook wij waren er bijna, maar het is geen moeten, je gezondheid gaat boven alles. Naar beneden was een stuk gemakkelijker, maar ook hier moest je alert blijven. Te snel zou een grote rolpartij kunnen veroorzaken met ernstige gevolgen.
Later kwamen onder het genot van bier en whisky de stoere verhalen los. Voor ons allemaal wederom zo'n moment om nooit te vergeten. Voor een goede nachtrust werd Fort Williams nogmaals bezocht voor de boodschappen en het kopen van souvenirs.
De volgende dag gingen we op zoek naar een nieuwe locatie. "Het wordt iets totaal anders", voorspelde Frank. Hij had ons niets teveel gezegd. De verhuizing van de ene naar de andere camping duurt een uur. De omgeving lijkt in niets op die van Glen Nevis. Zeker niet minder mooi. We hebben ogen tekort. De tenten worden opgezet aan een log met uitzicht op de eilanden Eigg, Rum en Skye. Het water lonkt. Amper zijn de haringen de grond in en er wordt een duik genomen in de Atlantische Oceaan.
Fijn gevoel
Niet dat het water warm is, maar zo'n duik geeft je een fijn gevoel. Dat gevoel blijft. 's Avonds wordt de barbecue aangestoken en Peter legt tegen een rotswand aan het water een vuur aan. Het is tijd voor een feestje. Leuke muziek, drank en eten en tenslotte naar de tent om lekker te slapen. Een gedeelte van de groep staat bij et aanbreken van de nieuwe dag bij de bus te wachten voor een trip met een boot naar het eiland Skye. Eerst zien we een zeehond en op het eiland komen we 'hem' tegen. De man waar we misschien allemaal op zaten te wachten. De doedelzakspeler. Hij onthaalt ons met een vrolijke deun. We belonen hem en gaan -we blijven toeristen- met hem op de foto. Ook de schoonheid van dit Schotse eiland brengt ons onder de indruk. Dit was de dag waar we Schotland zagen zoals het wordt afgespiegeld. Gehuld in nevel en druilerig weer. Dat hebben we verder niet één keer meegemaakt. Het was de hele reis mooi met temperaturen rond de vijfentwintig graden.
Nog een dag om op eigen kracht de prachtige natuur te verkennen en dan vertrekken we naar de bestemming waar de laatste Schotse nacht wordt doorgebracht. Deze omgeving doet me en beetje aan Oostenrijk denken. Een groot meer met daar omheen bergen. Een deel van de groep zoekt een plekje op een berg om de opkomende maan te bekijken, de rest gaat vertier zoeken in het dorpje Killin.
We waren onszelf en dat deed blijkbaar wonderen, want de gasten van de plaatselijke pub vonden ons leuk. Zo leuk zelfs dat de eigenaar ons direct een rondje gaf. Daar bleef het niet bij. Een doedelzakspeler en accordeonist werden door de kastelein de pub ingetrokken om ons allemaal te vermaken. Dat lukte. Ook onze afscheidsavond kon niet meer stuk.
De dag van de terugreis was een drukke. We wilden nog even naar Gretna Green, een plaatsje net zoals in de Verenigde Staten, waar je ieder moment kunt trouwen. Frank en Ans zijn in Nederland in het huwelijk getreden, maar willen dat om hun liefde nog eens extra te bezegelen op Frank's geboortegrond symbolisch doen. We waren al op de plek aangekomen, helemaal in de sfeer en verheugden ons op de receptie. De tijd drong en we dreigden de boot te missen. Dat kon niet. Daarom zullen Ans en Frank het later nog eens in het echt over moeten doen. En wij....als een ander mens kwam iedereen, na een gezellige terugreis op de boot, in Vlissingen terug. En roepen nu regelmatig: "Wanneer gaan we weer?"
Uit: De Scheldebode 19 juli 2000
Mostafa Bakadir
Als Mostafa Bakadir eind jaren zeventig uit Marokko naar Nederland komt, is hij wat westerse gewoontes betreft zo groen als gras. Hij trouwt al snel met de Souburgse Carla Scherpenisse en doet zijn best om de Nederlandse normen en waarden te leren kennen. Zijn eerste kennismaking met Nederland is op Rotterdam-Centraal. Vader Bakadir heeft zijn zoon een portie westers denken meegegeven, de man had gediend in het Franse vreemdelingenlegioen en was als krijgsgevangene geweest in Hitler-Duitsland.
Weten en doen zijn echter divers. "Ik sprak alleen Frans. Maar ik stelde me open voor de Nederlandse cultuur. Ik stelde me zo open dat ik in een mum van tijd getrouwd was met Carla. Ze was de eerste vrouw in Nederland die ik recht in de ogen keek en ik was meteen verliefd. In november zijn we 25 jaar getrouwd. Dat vieren we en dan trek ik ook mijn Marokkaanse feestjurk weer eens aan. We zouden het eigenlijk hiernaast in café Hoppit vieren, maar nu doe ik het uiteraard in mijn eigen café".
Mostafa komt al jaren in Hoppit. Hij is er vaste klant en komt elke dag na zijn werk even darten, jointje roken, pilsje drinken en wat kletsen. "De mensen van Hoppit zijn nog steeds mijn vrienden en ik ben er van overtuigd dat we hier in de Walstraat als caféhouders elkaar nodig hebben en dat we elkaar aanvullen".
Jointje, pilsje en nu een eigen café? Eerder in het gesprek gaf Bakadir aan moslim te zijn, o.a. met citaten uit de Koran. Een biertje is voor een moslim uit den boze. "Ik ben nog steeds moslim en volg de Koran waar mogelijk. Maar ik ben ook verwesterd. Ik ga niet meer naar de moskee en bid af en toe. God zit in mijn hart en ik beleef dat op mijn eigen manier. Zo kan ik ook caféhouder zijn, ook al staat de zaak op naam van mijn vrouw. In Marokko zijn er ook caféhouders die moslim zijn".
Mostafa wil zorgen dat de klanten van zijn café het naar de zin hebben, zeker in de weekeinden. "Mijn vrouw doet samen met mijn oudste dochter het meeste werk. Ik blijf gewoon werken in de uienfabriek, dat bevalt prima. Ik werk er al jaren. Als dit goed draait en ik zou een restaurant kunnen beginnen met Marokkaanse gerechten, dan zou mijn droom helemaal in vervulling gaan". Ook in Marokko had hij al een eigen zaak met barbecuemateriaal. "Déjà Vu is goed te runnen als familiezaak. Als je veel mensen op de loonlijst zou zetten kun je amper het hoofd boven water houden. Maar met eigen mensen is het goed te doen. We zijn in ieder geval van plan er samen de schouders onder te zetten".
Carla en Mostafa willen het café voor iedereen open houden. Alle leeftijden en nationaliteiten zijn welkom. "Ik wil gastheer zijn voor alle mensen". En dat gastheerschap demonstreerde hij enkele dagen eerder door zijn gasten te fêteren met schalen snacks onder de begeleidende woorden 'geen varkensvlees'.
DJ Javi Alejandro doet zijn duit in het familiezakje door muziek voor iedereen te draaien, ongeacht nationaliteit, afkomst of leeftijd. "Wat de mensen willen horen draai ik" zegt hij voor hij het podium betreedt. "Ik denk dat het druk wordt".
Artikel van Ad Hanneman in De Faam van 1 september 2004.
Bijzonderheden
- Ans Hoornick is de dochter van Kees en Elisabeth Hoornick (Elisabeth, De Boeg, D'Orangerie)
- Medewerkers bij Ans en Frank: Lesley van Herk
Snipperdag
In juli 2005 is er een optreden van Ronnie Snipperdag. Deze entertainer met een vlotte babbel komt uit Schouwen-Duiveland. In zijn eenmansact zingt en danst hij en begeleidt zichzelf op de gitaar. Zijn liedjes hebben een hoog 'meezingghalte', waarmee hij zijn publiek een 'snipperdaggevoel' probeert te geven.
Zie ook
Externe links
Bronnen
- Verhaal Schotse Hooglanden: Scheldebode 19-7-2000
- Artikel Mostafa Bakadir: De Faam 1-9-2004
- Foto's: Gemeentearchief Vlissingen, privécollectie Leo Platteeuw , Joke Vantricht en Peter Feij
- Tekening: Kees de Plaa