Vlissingen Dronk

Unitas

Het pand aan Rommelkade K 40 dateert uit 1625. Het kapitale herenhuis wordt in maart 1896 voor fl. 12.211,- gekocht door Cornelis Jacobus Rekkers, een winkelier/slijter uit Middelburg. Tot dat moment is het in gebruik bij de Sociëteit Unitas. De sociëteit huurt het pand nog tot 1898, dan verhuist de soos naar de nieuwe locatie op de hoek van Coosje Buskenstraat en Boulevard de Ruyter. Het gebouw aan de Rommelkade wordt dan aangekocht in overleg met verschillende notabele ingezetenen, ten behoeve van De Werkliedenvereeniging De Schelde en krijgt de naam Het Vereenigingsgebouw. Na de demping van de havens in 1909 wordt Rommelkade Emmastraat.


Geschiedenis

1888
Sociëteit Unitas en B.C. Goor

Sociëteit Unitas wordt opgericht in 1888 door wat men noemt de hogere klasse. Ook is de sociëteit een ontmoetingsplaats voor hoge officieren van het in Vlissingen gelegen militaire legioen. De soos heeft zijn onderkomen in het gebouw aan Rommelkade K 40. Exploitant is B.C. Goor (voorheen in De Unie). Nadat het gebouw in 1896 eigendom is geworden van C.J. Rekkers ontstaan er problemen met huurafspraken. Dit is aanleiding voor het bestuur van Unitas om uit te zien naar een nieuwe locatie. Plannen voor nieuwbouw aan het De Ruyterplein worden door de gemeente -na protesten van een groot deel van de Vlissingse bevolking- afgewezen. In november 1897 vindt de aanbesteding plaats voor de bouw van een sociëteitsgebouw aan de Noordzee Boulevard. Zie verder bij Unitas (2).

Foto's

Meer afbeeldingen zijn te vinden op Unitas/foto's

Verhalen

Nieuwe sociëteit

Besluit huuropzegging

Bericht uit de Vlissingse Courant van 7 mei 1897
Dinsdagavond 5 mei 1897 wordt een algemene vergadering gehouden van leden en buitengewone leden der sociëteit Unitas, die door 49 leden, 20 gewone en 29 buitengewone werd bezocht. Besloten werd de huur van het tegenwoordige lokaal op te zeggen en eerstdaags bij het gemeentebestuur aanvraag te doen om grond aan het De Ruyterplein, ten einde daarop een sociëteit te bouwen. Het daartoe benodigde kapitaal ad fl. 25.000,- bestaande in een som van fl. 15.000 als geldlening en fl. 10.000,- als hypotheek, is reeds gevonden. Eerstgenoemd besluit werd met 25 tegen 24, laatstgenoemd met 28 tegen 21 stemmen aangenomen. Komende zaterdag wordt opnieuw een vergadering gehouden waarin de gewone leden opgeroepen worden om de geldlening goed te keuren. Het zal wel onnodig zijn met het oog op het gewicht dezer zaak de leden aan te sporen tot trouwe opkomst.
Noot van de redactie: Naar wij vernemen is op het adres dat in deze gemeente circuleert om geen toestemming te verlenen tot het bouwen van een sociëteit op genoemd plein, reeds door bijna 300 ingezetenen getekend, en wordt dit getal elke dag groter.

Voorstel aan de gemeente

Bericht uit de Vlissingse Courant van 26 mei 1897.
Door het bestuur van de sociëteit 'Unitas' werd het volgende adres, dat de eerstvolgende week bij den Raad in behandeling zal komen, ingezonden:
'Aan den Gemeenteraad van Vlissingen'.
"Geeft eerbiedig te kennen de sociëteit Unitas, gevestigd te Vlissingen, volgens Kon. Besluit d.d. 3 februari 1888, Stbld. no. 17;
dat zij door de noodzakelijkheid gedrongen het pand tegenwoordig door haar in gebruik, gelegen aan de Rommelkade alhier, op ultimo april 1898 moet ontruimen;
dat haar Bestuur heeft uitgezien naar een geschikte gelegenheid, doch daarvoor niet is kunnen slagen;
dat zij als gevolg daarvan het voornemen heeft een nieuwe sociëteit te bouwen, die de gemeente Vlissingen tot sieraad zal strekken;
dat als de meest geschikte plaats daarvoor door haar is aangewezen, een gedeelte van het stuk grond tegenover de Nieuwendijk alhier, waar eertijds het standbeeld stond van Michiel Adriaanszoon de Ruyter;
dat zij uwen raad eerbiedig verzoekt tegen een nader overeen te komen billijken prijs, haar daarvoor in koop aftestaan een stuk gronds ter grootte van 400 à 450 m2;
dat zij de eer heeft hierbij te voegen een memorie van toelichting, waaruit de noodzakelijkheid zal blijken tot uitvoering van voornoemd plan;
dat zij op de gronden nader in die memorie van toelichting ontvouwd op den steun van de gemeenteraad hoopt te mogen rekenen".
't Welk doende enz. Vlissingen, 8 mei 1897.
Het Bestuur der sociëteit Unitas, get. Jos van Raalte (President), F.N. van der Bilt, G. van Munster, A.J. van Ockenburg, L.F. Geill.

Memorie van toelichting
"Toen in 1896 het huis aan de Rommelkade, in gebruik als sociëteit, in publieke veiling werd verkocht, werd het Bestuur gemachtigd tot het aangaan eener lening, om dat pand tegen eene daarvoor getaxeerde som aan te koopen. Dit is haar niet gelukt en het bedoelde pand ging tegen een hoogeren prijs over in handen van de tegenwoordigen eigenaar, die de bestaande huurovereenkomst, loopende tot ultimo april 1898, moest eerbiedigen.
In het begin dezes jaars werden onderhandelingen aangeknoopt met den tegenwoordigen eigenaar ter continuatie der huurovereenkomst of tot aankoop van bedoeld pand. De door hem gestelde voorwaarden kwamen der sociëteit onaannemelijk voor en op het verzoek van het Bestuur om haar drie maanden tijd te geven tot het voeren van nadere onderhandelingen, volgde een weigerend antwoord.
Als gevolg daarvan was het Bestuur der sociëteit verplicht naar andere middelen uit te zien. Na vele consideratiën, speciaal wat hare financiële krachten betreft, kwam aan het Bestuur het meest geschikte en levensvatbare terrein voor op het stuk grond tegenover de Nieuwendijk waarop vroeger het standbeeld stond van Michiel A. de Ruyter. Tegen dit plan heeft het Bestuur der sociëteit eenige bezwaren hooren opperen, en volgens de Vlissingsche Courant circuleert een adres aan de inwoners om zich bij verzoekschrift tot den Raad uwer gemeente te wenden teneinde af te raden dit plan goed te keuren.
Indien het al waar is, dat zeer enkele gebouwen het uitzicht wordt benomen, dan zijn het toch alleen slechts die enkele eigenaars, die hunne stem daartegen zouden moeten verheffen. Het Bestuur der sociëteit zou, denzelfden weg bewandelende als de adressanten, ook een verzoekschrift kunne doen circuleren met een nog veel grooter aantal voorstanders, om de sociëteit, ter verfraaiing der gemeente, juist daar ter plaatse te bouwen.
Waar echter voor zoo weinige bewoners werkelijk schade zou kunnen ontstaan door den bedoelde bouw, heeft zij gemeend die agitatie niet in het leven te moeten roepen. Zij wenscht den Raad uwer gemeente echter te wijzen op de volgende punten, waarmede het gemeentebestuur rekening zou moeten houden:
1. dat de Gemeenteraad volgens het oordeel van adressante belang moet stellen in het bezit van eene sociëteit voor de eerste standen der inwoners van eene gemeente van pl.m. 17000 zielen.
2. dat de ondervinding van een aantal jaren geleerd heeft, dat het bestaan eener dergelijke inrichting in deze gemeente geheel afhankelijk is van de plaats waar het gebouw zal verrijzen, omdat de leden verlangen niet afgesloten te worden van de passage van het wandelend publiek.
3. dat de leden der sociëteit behooren tot die klasse der maatschappij die het meest en het hoogst bijdraagt in de gemeentebelastingen en uit dien hoofde dus ook eenig billijk recht hebben op de medewerking van den Raad.
4. Last not least, dat het bestaan van eene dergelijke sociëteit voor een groot deel afhankelijk is van het bezoek der heeren officieren van het garnizoen. Die officieren nu zijn verplicht zoo er eene behoorlijke sociëteit in de gemeente aanwezig is - daarvan lid te zijn en die sociëteit te bezoeken als plaats van bijeenkomst tot ontspanning.
Nu spreekt het vanzelve, dat het meerdere of mindere bezoek van eene dergelijke inrichting geheel afhangt van de plaats waar het gebouw is gelegen. Zoolang nu de Gemeenteraad belang stelt in het behoud van een garnizoen te Vlissingen, dat hier jaarlijks ruim 2 ton gouds verteert, acht het bestuur der sociëteit Unitas het een moreelen plicht van het gemeentebestuur om mede te werken den officieren in Vlissingen het leven te veraangenamen, hetgeen het in de eerste plaats kán doen door mede te werken aan het tot stand komen eener gezellige en op eenen goeden stand gelegen sociëteit.
Op bovenstaande gronden, die zoo noodig nog nader door den tegenwoordigen President der sociëteit Unitas in zijne hoedanigheid van raadslid in uwe vergadering kunnen worden toegelicht, acht het bestuur de aanneming van haar verzoek verzekerd en roept het daartoe uwe welwillende medewerking in".
Het bestuur der sociëteit Unitas.

Nog werd ter ondersteuning van het adres der sociëteit Unitas het volgende adres ingediend:
"Geven met verschuldigden eerbied te kennen:
de ondergeteekenden, allen officieren van het Nederlandsche leger, in garnizoen te Vlissingen;
in aanmerking nemende, dat de eenige officiële verzamelplaats tot ontspanning in deze gemeente is de sociëteit Unitas; vreezende dat zoo de pogingen van het bestuur dier sociëteit tot aanbouw eener nieuwe sociëteit op het voormalige Ruyterplein moesten mislukken, Vlissingen binnenkort geen behoorlijk vereenigingspunt voor de officieren meer zal kunnen aanbieden;
vertrouwende dat de gemeente Vlissingen in het bestaan van een dergelijke sociëteit zal zien een belang waarop een groot en voornaam deel harer bevolking grooten prijs stelt, verzoeken den Raad der gemeente beleefdelijk tot het tot stand komen der nieuwe sociëteit op den aangevraagden grond, hare medewerking niet te willen onthouden".
't Welk doende was get. door 18 officieren van het garnizoen. VLissingen, 11 mei 1897.

Bezwaren

Ingezonden stuk Vlissingse Courant van 9 april 1897
"Eenige weken geleden werd, in een ingezonden stuk, in uw blad de aandacht van Vlissing's ingezetenen gevestigd op het ook mij ter ooren gekomen gerucht, dat het bestuur der sociëteit Unitas voornemens is zich binnenkort tot den Gemeenteraad te wenden met het verzoek tot aankoop van grond aan het De Ruyterplein, om daarop een sociëteits-lokaal te doen bouwen. Dat dit voornemen meer dan een bloot gerucht is, zal ieder bekend zijn, die onlangs den gemeentebouwmeester bezig zag met het doen van opmetingen, of wiens aandacht getrokken werd door de ter plaatse aangebrachte krijtstrepen, die de over dat doel vereischte ruimte moeten aanwijzen. Bepaald raadselachtig is het mij, dat niet slechts de bewoners van de Nieuwendijk, doch ook de overige ingezetenen van Vlissingen zooveel gemis aan schoonheidsgevoel aan den dag leggen, dat zij maar eenvoudig eene afwachtende houding aannemen ten opzichte van het aanhangige plan.
Zal niet ieder onpartijdig ingezetene mij moeten toestemmen, dat door het bouwen van een sociëteitslokaal op het De Ruyterplein de stad onzer inwoning van haar éénig plein beroofd wordt en daarenboven het inderdaad prachtvol gezicht, dat de Nieuwendijk thans aanbiedt, ook en niet het minst vanaf den Noordzeeboulevard gezien, geheel en al zal teloor gaan? Gevoelt men dan zóó weinig, dat het toch niet aangaat, om het algemeen belang van Vlissingen op te offeren aan dat van een enkele, in casu het bestuur der sociëteit Unitas?
Uitsluitend en alleen wijl VLissing's algemeen belang mij ter harte gaat en ik die door het onderhavige plan ten zeerste bedreigd acht, richt ik door bemiddeling van uw blad eene ernstige oproeping tot mijne medeingezetenen. Niet langer talmen, doch het ijzer smeden terwijl het heet is, worde ook ten opzichte van dit plan de leus!
Weldra zal de officiële aanvraag tot aankoop van den grond bij het Gemeentebestuur worden ingediend, en ofschoon ik overtuigd ben dat ook in dat college nog enkele mannen zitten die aan scherpte van blik en praktisch beleid de zoo hoog noodige zelfstandigheid paren, toch rust op Vlissing's ingezetenen de plicht, die leden van den Raad te den gevoelen dat men niet slechts hunne pogingen waardeert, doch ook op zelfstandige wijze uiting wenscht te geven aan onze rechtmatige grieven.
Zonder verder tijdverlies moet Vlissing's burgerij daarom een adresbeweging op touw zetten waarin zij, onder uiteenzetting harer grieven, den gemeenteraad dringend vraagt om den voorgenomen aankoop van grond aan het De Ruyterplein te weigeren, onverschillig voor welk doel die ook worde gevraagd.
Meermalen reeds werd tot den Gemeenteraad het verzoek gericht, om aan den Nieuwendijk of aan het De Ruyterplein grond te koopen, doch telkens werd dit, en met recht, afgewezen. Thans zou een inwilliging van zoodanig verzoek eenvoudig worden 'een meten met twee maten' en daarvan op elk terrein des levens afkeerig, roep ik mijne mede-ingezetenen met ernst toe: Talmt niet langer, want weldra vischt gij achter het net! Wie neemt in deze het initiatief? "
X.
Naschrift: "Bestaat de 'vereeniging tot bevordering van het vreemdelingenverkeer' niet meer te Vlissingen? Zoo ja, ligt het dan niet op den weg dier vereeniging om het initiatief te nemen?"

Ingezonden stuk Vlissingse Courant van 23 april 1897
"Wij zijn in staat gesteld aan onze lezers ter kennismaking aan te bieden het volgende aan den gemeenteraad gerichte adres, dat thans in deze gemeente circuleert tot teekening door de ingezetenen en waarin bezwaren ontwikkeld worden tegen den voorgenomen bouw van een sociëteitsgebouw op het De Ruyterplein.
Geven eerbiedig te kennen: de ondergeteekenden, allen ingezetenen der gemeente Vlissingen;
dat door het Bestuur van de te dezer stede gevestigde sociëteit Unitas, bestaande uit de heeren Jos van Raalte (president), G. van Munster (commissaris), A.J. van Ockenburg (thesaurier) en L.F. Geill (secretaris), onder de leden van en belangstellenden in die sociëteit onder dagteekening van 12 april eene circulaire is verspreid, beoogende een beroep op hun financiële steun door deelneming in eene obligatie-leening ad fl. 15000,-, teneinde, na bekomen machtiging van de vergadering van de gemeente Vlissingen een stuk grond in koop aan te vragen op het plein van het standbeeld van De Ruyter, met het doel daar ter plaatse een sociëteitslokaal in te richten;
dat eenige jaren geleden door een ingezetene tot uw college de aanvraag is gericht, om grond ter grootte van 144 m2, gelegen voor het café (thans eigenaar de heer E.L. Aspeslagh, aan den Nieuwendijk) in koop te verkrijgen, teneinde door den aankoop van dien grond uitbreiding te kunnen geven aan genoemd café;
dat de bewoners van den Nieuwendijk tegen die aanvraag alstoen hunne rechtmatige grieven in een adres aan uw college hebben uiteengezet en op de aanvraag van dien gezetene dienovereenkomstig afwijzend is beschikt;
Dat door ingezetenen dezer gemeente reeds vroeger aanvraag is gedaan tot aankoop van grond aan het De Ruyterplein en doch ook dat verzoek is afgewezen;
dat telkens wanneer in uw college het De Ruyterplein ter sprake is gebracht, wel is waar niet met juiste bewoordingen op de bestemming van dot plein werd gezinspeeld, doch uit die mededeelingen vrij duidelijk kon worden afgeleid, dat die bestemming met eene mogelijke uitbreiding der scheepvaartbeweging in de toekomst in zeer nauw verbond stond;
dat adressanten egen den voorgenomen bond van een sociëteitslokaal op het De Ruyterplein zeer overwegende bezwaren hebben;
dat toch bij de vaststelling van de koop- en huurprijzen van de tegenover en in den omtrek van het De Ruyterplein liggende perceelen in geen geringe mate rekening is gehouden met het, in onze stad inderdaad eenig vergezicht dat de Nieuwendijk aanbiedt, hetwelk door den voorgenomen bouw voor enkele dier perceelen geheel weggenomen en voor andere belangrijk onderbroken zal worden;
dat dit bezwaar van financiële aard zeer zeker uitsluitend weegt bij de eigenaars en de bewoners der in den omtrek van het De Ruyterplein gelegen perceelen, doch het benemen van het schoon panorama ook voor de overige ingezetenen van Vlissingen van overwegend belang mag worden geacht;
dat over de wijze waarop de Nieuwendijk door den voorgenomen bouw van het sociëteitslokaal zou worden ontsierd, het best zou kunnen worden geoordeeld indien uw college, alvorens eene beschikking op hunne aanvraag te nemen, den aanvragers wilde gelasten een geraamte in hout van hun ontwerp op te trekken;
dat het naar de bescheiden meening van adressanten zeer twijfelachtig is, dat de tegenwoordige aanvraag bij uw college een gunstiger onthaal dan de vroegee aanvragen zou kunnen vinden, wijl de toen geldende bezwaren tegen de verkoop van grond daar ter plaatse ook nu nog bestaan;
dat waar de gemeentebesturen van andere steden in Nederland als om strijd zich beijveren, om door aanleg van nieuwe en verfraaiing van bestaande pleinen het vreemdelingenverkeer te bevorderen, de bebouwing van het eenige plein te Vlissingen ongetwijfeld bij het grootste gedeelte van Vlissing's ingezetenen het vermoeden zou moeten wekken, dat het algemeen belang aan dat van eene particuliere inrichting werd opgeofferd.
Redenen waarom adressanten zich tot uw college wenden met het eerbiedig, doch dringend verzoek, op het bij u door het Bestuur der sociëteit Unitas in te dienen verzoek tot afstand van grond aan het De Ruyterplein afwijzend te beschikken".
't Welk doende, enz.

Ingezonden stuk Vlissingse Courant van 14 mei 1897
"Het plan van de heeren der sociëteit Unitas om onze gemeente te verrijken (?) met een nieuw gebouw op het De Ruyterplein, blijkt meer en meer tegenkanting te ondervinden bij de eigenlijke burgerij, die dagelijks beter schijnt te gaan inzien, dat het toch niet aangaat onze stad te willen berooven van haar eenig nog ongeschonden open terrein (dat wellicht te avond of morgen nog eens zou kunnen strekken tot meer algemeen nut dan men er thans mede beoogt) en het ongemeen fraaie uitzicht op de Nieuwendijk, Bellamykade, Zeeboulevard en omgeving, dat thans ingezetenen en vreemdelingen bekoort, voorgoed te bederven.
Nu zou ik allen die met dat sociëteitsplannetje niet of weinig op hebben wel willen aansporen om toch vooral niet te verzuimen hunne naamteekening te stellen onder het adres aan den Gemeenteraad, waarin daartegen geprotesteerd en verzocht wordt om afwijzende beschikking op de reeds ingediende aanvrage der sociëteit Unitas om grond.
Onder dat adres staan nu reeds de namen van meer dan driehonderd ingezetenen van allerlei rang en stand; maar velen ontbreken nog, van hen die toch ongetwijfeld evenzeer tegen het sociëteitsplan gekant zijn. Wellicht is dit een gevolg van de minder practische wijze waarop men tot dusver het adres heeft doen circuleeren.
Daarom wenschte ik ook den heeren van wie de adresbeweging is uitgegaan, in overweging te geven het stuk gedurende eenige dagen op een bepaalde plaats te deponeren, waar alsdan ieder belangstellende het zou kunnen lezen en desgewenscht mede onderteekenen; een maatregel die m.i. in het belang der goede zaak zeer aan te bevelen is.
Met dank, M.d.R., voor de plaatsing enz."
XYZ.

Afwijzing

Na lang en diep beraad besluit de gemeente de aanvraag van de sociëteit om te mogen bouwen op het De Ruyterplein af te wijzen. Het protest van 'de ingezetenen' heeft hiertoe zeker bijgedragen. Ook de argumenten van het bestuur betreft het belang van de garnizoensofficieren worden niet overgenomen. Uiteindelijk wordt besloten om Unitas 487 m2 gemeentegrond aan de Noordzee Boulevard te verkopen, teneinde daar een nieuw sociëteitslokaal te bouwen. Prijs: fl. 4,- per m2, totaalbedrag fl 1.948,- en fl. 346,40 voor trottoirkosten. Zie verder onder Unitas (2).

Aanbesteding

Op 22 november 1897 vindt in de sociëteit de aanbesteding plaats van de nieuwe sociëteit op den Noordzee Boulevard. Van de negen inschrijvingen was H.J. Ganderheijden te Vlissingen met fl. 14.100,- de laagste, hem werd de besteding gegund.

Bijzonderheden

  • Bernardus Christiaan Goor, geboren op 19-8-1840, is op 4 december 1878 getrouwd met Frederika Louwerina Dunnes. Bij zijn huwelijk staat hij geregistreerd als sociëteitsbediende. Hij overleed op 14-1-1917. De weduwe overleed op 15-5-1925.

Zie ook

Externe links

Bronnen