Frites wagen op de Nieuwendijk. Stond hier van half jaren dertig tot 1978
Inhoud
Geschiedenis
1933
|
A.W. van Hoeijdonck, R. van Hoeijdonck en R.W. van Hoeijdonck Andries Wijnand van Hoeijdonck woont in de jaren dertig in de Pluimstraat, waar hij een ijsfabriek heeft. Op 22 november 1933 maakt hij middels een advertentie bekend dat hij een patates-friteszaak heeft geopend. Verkrijgbaar zijn patates-frites van 5 cent af. Voorts knakworstjes, mosselen in 't zuur, zure haring, piccalilly, limonades, poederchocolade, koffie en thee. Van Hoeijdonck had reeds een aantal ijskarren en een mobiele friteskraam in bedrijf. |
Foto's
Meer afbeeldingen zijn te vinden op Van Hoeijdonck/foto's
Verhalen
Het uitstervingssysteem
In 1978 moet de friteskraam, de laatste in de gemeente Vlissingen, verdwijnen. B & W willen de standplaatsvergunning aan R.W. van Hoeijdonck niet verlengen en beroepen zich op 'het uitstervingssysteem ten aanzien van friteswagens'. Dit systeem heeft tot doel alle vaste friteswagens te laten verdwijnen vanwege de beduidend gunstiger concurrentiepositie die ze innemen ten opzichte van friteszaken en cafetaria's die in een gewoon pand zijn gevestigd. De rechten en plichten waar die nl. aan moeten voldoen zijn aanmerkelijk hoger dan die voor een wagen. Veel friteswagens zijn langzamerhand uit het straatbeeld verdwenen.
Eind 1975 overlijdt toenmalig eigenaar en vergunninghouder R. van Hoeijdonck sr. In juni 1976 vraagt Van Hoeijdonck jr. overschrijving van de vergunning op zijn naam. De gemeente wijst hem daarbij op het uitstervingssysteem, maar geeft hem nog een vergunning tot 31 december 1977. Dit uitstel wordt Van Hoeijdonck verleend om hem de tijd te geven naar een 'gewoon' pand uit te zien en zo zijn bedrijf te kunnen voortzetten. Na deze anderhalf jaar komt Van Hoeijdonck opnieuw met het verzoek de vergunning te verlengen, wat door de gemeente afgewezen wordt.
Het beleid van de gemeente is er op gericht dat steeds wanneer er een vergunning wegens omstandigheden ongeldig wordt, er dan geen verlenging plaats vindt. Van Hoeijdonck kan zich daar deels in vinden in het geval een ander de standplaats gaat innemen of als die voor andere doeleinden bestemd is. Maar hij meent dat men in geval van overlijden van de vergunninghouder de voortzetting van het bedrijf door zijn zoon niet als zodanig kan aanmerken. Hij verzoekt de vergunning te verlengen totdat de werken tot behoud van de Vissershaven in uitvoering worden genomen, maar zijn verzoek wordt afgewezen. Van Hoeijdonck stelt daarop dat 'de mogelijkheden tot het voorzien in eigen levensonderhoud zullen komen te vervallen'. Hij heeft flink geïnvesteerd in de wagen en vreest dat hij niet meer aan de slag zal komen.
Van Hoeijdonck doet een beroep op de leden van de gemeenteraad om tot een bevredigende oplossing te komen. In een brief aan de raad verklaart hij het besluit van B & W te ervaren als 'zijnde mede beïnvloed door de broodnijd van enkele middenstanders in de binnenstad'.
Eén van die concurrenten is A.A. van Achterberg van Hoky-Poky aan het Bellamypark. Hij heeft om zakelijke redenen een brief aan het college geschreven. Zolang Van Hoeijdonck met vergunning draaide zijn er nooit problemen geweest. Maar de ongelijke rechten en plichten zitten Van Achterberg dwars. Waarmee hij precies illustreert waarom B & W overgaat om het invoeren van het 'uitstervingssysteem'.
Jan van Ochten
Eén van de ijsventers in het bedrijf van Van Hoeijdonck was Jan van Ochten. In het tijdschrift 'Den Spiegel' van januari 2004 is een artikel verschenen met verhalen over hem, opgetekend door zijn weduwe en uit een gesprek dat J.L. van Leeuwen in de jaren tachtig met hem voerde.
Jan van Ochten en zijn broers verdienden hun geld met diverse baantjes, zelfs in de crisistijd. Zo was Jan ijscoman voor Van Hoeijdonck. Op een Hemelvaartsdag ging hij met een volle kar te voet naar Zoutelande. Met wat hulp wist hij de kar over de duinen te krijgen en aan het eind van de stranddag liep hij weer met een lege kar terug naar huis. Later verkocht hij ook winterpaling, een baantje waar hij toevallig aankwam door een gelukkige ontmoeting in het café van Rooie Marie (De Vriendschap), op het Bellamypark. Enkele jaren na de oorlog werd hij stratenmaker. Van Ochten vertelde Van Leeuwen over de vele winkeltjes in de Slijkstraat zoals kolenhandelaar Daalhuizen, de kruideniers Nieuwenhuijse, Visser en Smit, het slachthuis van Willem Leijnse en Bakker van de Kop. Ook de grootmoeder van Jan van Ochten, Johanna van Ochten-van der Star, dreef een winkel in de Slijkstraat -volgens Jan 'het kleinste onooglijkste en vuilste winkeltje van heel Vlissingen'-, waar ze tot aan haar dood in 1925 suikerwaren, petroleum, bier, kachelhout en appels verkocht. Grootmoeder Johanna was de weduwe van Christiaan van Ochten, die volgens de familie op een tocht met een walvisvaarder verdronk, maar volgens gemeenteregisters op 79-jarige leeftijd in zijn eigen bed is overleden. De weduwe had de bijnaam Bure Lindtak, niemand weet echter de herkomst ervan. Kleinzoon Jan erfde de naam, men noemde hem ook wel Jan Lindtak.
Jan van Ochten trouwde in 1951 met Cornelia van Driel en betrok een huis in de Anjelierenlaan. Halverwege de jaren tachtig overleed hij. Helaas verdwenen toen ook de vele mooie verhalen over Vlissingen.
Brand
Op 24 januari 1940 omstreeks half zeven ontdekt een militair in de Paul Krugerstraat dat brand woedt in de patates-friteskraam van R. van Hoeijdonck. Op dat moment is er niemand aanwezig. De soldaat gaat hierop naar een in de omgeving wonende caféhouder die direct de politie van een en ander in kennis stelt. Voordat deze met een minimax is gearriveerd, slaan de vlammen reeds uit het dak van het kraampje en bij aankomst blijkt dat aan redden niet meer te denken valt. Enkele militairen zijn nog behulpzaam om de wagen omver te werpen teneinde te trachten het vuur te doven, doch niets mag meer baten. De gehele kraam brandt tot de grond toe af.
Daar er ook gas en electriciteit in de wagen is aangebracht heeft men eveneens de gasfabriek en de P.Z.E.M. gewaarschuwd. Doordat het moeilijk is de gaskraan af te sluiten ontsnapt er veel gas.
Bij het onderzoek door de politie blijkt dat de man tegen zes uur naar huis is gegaan om te eten. Hij heeft toen het gas op een klein pitje laten branden om het vet in de pan niet teveel te laten afkoelen. Even voordat hij vertrekt is er nog een klant gekomen. Hij heeft toen de gaskraan weer geheel opengezet en vermoedelijk vergeten deze later weer terug te draaien. Tijdens zijn afwezigheid moet daarop de vlam in het vet zijn geslagen met bovengenoemd gevolg. Bij zijn terugkeer vindt de man zijn kraam in brand.
Voor de eigenaar betekent deze brand echter een groot verlies daar hij niet verzekerd is. Met zijn kraam heeft hij thans ook zijn broodwinning verloren. Hebben de Vlissingse goede verstaanders aan dit halve woord genoeg?
(Uit de Vlissingse Courant van 25 januari 1940)
Bijzonderheden
- De friteskraam is bij de Vlissingers bekend als "Dolf". Drie generaties Van Hoeijdonck hebben in de wagens van 'Dolf' gestaan. Andries Wijnand, Rudolph (vanaf 1935) en Rudolph Wijnand (Rudy).
- Andries Wijnand van Hoeijdonck was gehuwd met Anna Romijn.
- Rudolph van Hoeijdonck, geboren in Bergen op Zoom, trouwt op 6-7-1934 met Elisabeth Walraven. Hij overleed op 22-11-1975, de weduwe op 12-1-1999.
- Rudolph Wijnand van Hoeijdonck, geboren 26-11-1936, overleden 16-4-2015.
- De friteswagens worden geregeld verplaatst. Zo staan ze wisselend op: Ruyterplein (1935), Droogdok (bij het postkantoor 1935), Paul Krugerstraat (bij de vluchtheuvel 1935, 1937 en 1938), Steenenbeer (tijdens kermis 1936), Bellamypark (1936 en 1937), Zeilmarkt (1936 en 1938), Oude Markt (1937 en 1938), Walstraat (hoek Vrijgang 1937), Verlengde Nieuwstraat (t.o. de gaswinkel 1938 en 1939), Koningsweg (hoek Singel 1939)
- Op de wagen staat in 1978: "Door het van gemeentewege afsluiten van gas, licht en water is mijn werk en broodwinning mij ontnomen".
Zie ook
Externe links
Fish & Chips aan de Nieuwendijk
Bronnen
- Foto's: Gemeentearchief Vlissingen en privécollectie Bert van Hasselt
- Foto ijskar Nieuwendijk Aarnout Walrave: Ad Walrave
- Krantenknipsels: Krantenbank Zeeland Zeeuwse Bibliotheek
- Artikel 'uitstervingssysteem': PZC 20-1-1978
- Jan van Ochten: JM H van Haart in tijdschrift Den Spiegel, januari 2004. Den Spiegel is een uitgave van de Ver. Vrienden van het MuZEEum en het Gemeentearchief Vlissingen.