Vlissingen Dronk

De Nolle

 
 

Strandpaviljoen op de Nolledijk, opvolger van Costa del Nol

Geschiedenis

1983
Willem Buijs en Coen Guinee

In het voorjaar van 1983 openen Willem Buijs en Coen Guinee de deuren van strandpaviljoen De Nolle en zijn daarmee de opvolgers van Costa del Nol. De twee zijn collega's bij de PSD, ze varen beiden op het veer Vlissingen-Breskens. Willem als bedrijfsleider, Coen in de bediening. Als Coen ter ore komt dat Dick Tesselaar plannen heeft om strandpaviljoen Costa del Nol te verkopen, stelt hij collega Buijs (die over vereiste papieren beschikt) voor om samen het paviljoen over te nemen. In juni 1983 krijgt Buijs een hinderwetvergunning voor het exploiteren van het strandpaviljoen op het Nollestrand.
Na ongeveer anderhalf jaar trekt Coen Guinee zich terug en gaat Wim Buijs zelfstandig verder. In juli 1985 vraagt hij ook vergunning voor 'Verlof A'.

1989
Willem Buijs en Paul de Blok

Als Buijs ook Aquaresto -het restaurant in het zwembad- 'er bij gaat doen' verhuurt hij het paviljoen. Paul de Blok wordt zodoende, na 20 jaar in het bankwezen gewerkt te hebben, in 1989 de nieuwe exploitant van 'De Nolle'. De Blok is de motor achter het Beach Popfestival op het Nollestrand Pinksteren 1991. Datzelfde seizoen organiseert hij meerdere live-optredens, sportactiviteiten, modeshows, kinderspelen en de 'On the Road Music Tour'. Na een paar zomers keert Wim Buijs terug in het strandpaviljoen.

1996

In 1996 gaat het strandpaviljoen De Nolle over in handen van Willem-Jan Buijs, de zoon van voormalig eigenaar Willem. Samen met Meindert Inderwisch opent hij Panta Rhei

Foto's

Meer afbeeldingen zijn te vinden op De Nolle/foto's

Verhalen

Paul de Blok

Uit de PZC d.d. 11-7-1990:

Nolle Paul de Blok 11-7-1990 PZC.jpg

Zeeuwse Zomer. Zo'n tien dagen over de helft van 1990. Een kleine zeezwaluw voert voor de zoveelste maal zijn variatie op de kamikazevlucht uit: schiet als een steen onder de waterspiegel, stijgt op, hangt als bevroren in de wind en tuurt opnieuw naar werkelijke of vermeende prooi in het schuimende Westerscheldewater.
Het Vlissingse Nollestrand is verlaten, op enkele wandelaars die tegen de wind opboksen en twee kleumende zonaanbidders na. Onder aan het dijkje dat naar het sonoor brommende windorgel voert, slaat de straffe Zuidwester stuifzand tegen de helder witte muren van strandpaviljoen De Nolle, die oplichten in de krachteloze stralen van een doorbrekende zon. Binnen wenst uitbater Paul de Blok zich, al weken en weken, beter weer.
De ondernemer begint aan z'n tweede seizoen, dat nog maar in weinig doet denken aan het vorige. De tien tafeltjes worden al wekenlang niet meer alle tegelijk bezet en de terrasomzetten blijven achter. Sinds Pasen telde De Blok slechts 18 goede tot redelijk goede dagen. Al te veel zorgen maakt hij zich er niet over. "De leveranciers hebben begrip voor de slechte omzetten. En als blijkt dat de zomer helemaal niet wil vlotten, dan neem ik er in de winter gewoon een baantje bij", zegt hij.
Twintig jaar werkte Paul de Blok in de bankwereld, waarvan acht jaren als chef van een klein kantoor. Het werk beviel hem niet. Hij miste de waardering voor zijn werk en ergerde zich aan de starre, vastgeroeste regels. Al enkele jaren filosofeerde hij over een eigen bedrijfje.
Toen hij in het voorjaar van 1989 het Vlissingse strandpaviljoen 'in de schoot geworpen kreeg', hoefde hij zich niet lang meer te bedenken. "Ik heb eerst de verlies- en winstcijfers bekeken en kwam tot de conclusie dat er een goede boterham inzat. Ervaring in de horeca had ik niet. Maar de papieren waren snel gehaald en ik ben enorm dienstverlenend ingesteld. Ik redeneer zo: als het de klanten goed gaat, gaat het mij ook goed".

Vaste klanten, dat is waar de paviljoenhouder naar streeft. "Je hebt mensen die denken dat je in deze branche in een paar maanden snelle winst moet maken, er van uitgaan dat de toerist toch wel komt. Volgens mij is dat niet de bedoeling. Je moet je klanten een pakket kunnen aanbieden dat ze niet verwachten in een strandpaviljoen: kwalitatief goed eten, een vriendelijke bediening en een gemoedelijke sfeer. En dan komt men terug".
Zuiniger dan buitenlanders vindt De Blok zijn landgenoten niet. Wel ziet hij, bij wat minder weer, duidelijke verschillen tussen Duitse en Nederlandse toeristen. "Nederlanders laten hun vakantie veel meer beïnvloeden door het weer. Als het slecht is blijven ze binnen. Duitsers blijven, weer of geen weer, naar het strand komen. Als ik zo'n hele groep in gele regenkleding zie wandelen, dan zie ik al aan hun kleren uit welk land ze komen. Ooit vijf Nederlanders in gele regenjassen en gele kaplaarzen gezien?"
Als de zon meewerkt ziet De Blok vanuit zijn paviljoen dat uitzicht geeft over de volle breedte van het Nollestrand, de groepen strandgasten bewegen in vaste patronen. "Mensen hebben de neiging om bij elkaar te kruipen. Altijd beginnen ze in de buurt van het paviljoen, in de hoek, zodat ze niet ver hoeven te lopen voor een consumptie. Als het echt een topdag is breidt de menigte zich uit. Bij zo'n 4500 bezoekers ligt iedereen bijna klem. Vooral dan zie je hoe men zich verplaatst met de getijbewegingen. Bij afgaand water zie je de massa opschuiven, als het water opkomt schuift de menigte weer ineen."

Vermakelijke momenten levert de gezonde rivaliteit op die heerst tussen de twee Vlissingse strandbrigades, waarvan de Nollebrigade De Bloks strandpaviljoen gebruikt als 'uitvalsbasis'. De 'eerste-hulp-brigade' van het Nollestrand heeft vorig jaar een brief geschreven aan de strandwachten van het badstrand. Die werden verzocht op die en die dag om het uur een watermonster te nemen. Dat hebben ze nog gedaan ook. De bewuste dag zagen we om het uur een oranje bootje over de vaargeul gaan. En de hele dag lang werden er trouw flesjes met scheldewater gevuld. Prachtig was dat!"
De ondernemer - hij beschouwt zichzelf als romanticus - heeft inmiddels een speciale binding met het Vlissingse strand. De dagen dat hij in het strandpaviljoen slaapt - hij wisselt af met zijn kok - ontvouwt zich een vast ritueel. De vroege ochtend. Het mooiste moment van de dag vindt De Blok.
"Na het opstaan gaan de luiken naar beneden en neem ik in m'n eentje mijn ontbijt. Meestal is dan nog niemand op het strand. Iedere dag is er een andere zee en ik voel dat daar een grote invloed van uitgaat. Dat moment waarop ik, hoe gek dat ook klinkt, langzaam bij bewustzijn kom, geeft me energie om de dag weer fris en vrolijk aan te vangen en er hard tegenaan te gaan. Dat uurtje is iedere dag weer echt een belevenis."

Beach Pop Festival

Uit de PZC d.d. 8-5-1991:
Nolle De Blok 8-5-1991.jpg

Het Nollestrand wordt deze zomer het mekka van de popmuziek, met het accent op de Zeeuwse popmuziek. Vijf Zeeuwse bands bijten tweede Pinksterdag de spits af met het eerste Beach Pop Festival. Paul de Blok, exploitant van strandpaviljoen De Nolle, gaat in de zomermaanden door met acht live-optredens, sportactiviteiten, een modeshow, kinderspelen en - als klap op de vuurpijl - begin augustus de 'On The Road Music Tour' met o.a. Girlstreet en Tony Scott.
De Blok wil leven in de brouwerij brengen. Het Nollestrand is, volgens hem, daar bij uitstek de plek voor. Veel jongeren komen naar dat vlak bij de stad gelegen strand. De Blok wil hen iets extra's bieden en wat is er dan meer op z'n plaats dan muziek. Hij is er vorig jaar mee begonnen. Dat is zo goed bevallen dat hij het programma dit jaar flink heeft uitgebreid. Zonder een cent subsidie, maar met sponsorgelden.

Twee Middelburgse en drie Vlissingse bands openen het muzikale seizoen op het Nollestrand: Strakvlak (funk, hardrock), Rock Balloon (hardrock), Lace Wing (powerrock), Fatnose (rhythm and blues, soul) en Emmerroyt Blues (rhythm and blues). Zij zijn van de partij op de eerste editie van het Beach Pop Festival, dat tweede Pinksterdag om vier uur 's middags begint en tot laat in de avonduren duurt. Het in 1987 voor het laatst gehouden popfestival Rhythm 'n Booze krijgt een vervolg.

Lace Wing, Emmerroyt Blues en Fatnose komen in de zomermaanden terug. De Blok haakt zaterdag 25 mei in op de Nationale Open Dag Waterrecreatie. het modellenbureau Aliënne houdt dan bij het strandpaviljoen een modeshow van bad- en vrijetijdskleding. De Vlissingse band Straight Johns zorgt voor de muzikale omlijsting en er is een vliegerfestijn. Voor het eerst worden die dag ook kinderspelen gehouden. Die worden in juli en augustus twee keer per week herhaald. Met het horecabedrijf Frapo's heeft De Blok ook het initiatief genomen voor strandvoetbal- en strandvolleybaltoernooien.

Ajax-voetballer Danny Blind komt zaterdag 6 juli aan het begin van het mosselseizoen naar het Nollestrand om de Zeeuwse mossel te presenteren. Hij doet dat met Swingchroon (jazzy muziek) en het Bader Para Team. De klap op de vuurpijl moet de Marlboro On The Road Music Tour worden. Die brengt vrijdag 2 augustus een grote licht- en lasershow en nationaal bekende artiesten naar Vlissingen.

Als goed modern ondernemer houdt De Blok rekening met de buren. De activiteiten stoppen over het algemeen omstreeks tien uur 's avonds. Een eigen ordedienst zorgt er voor dat daarna alles in goede banen wordt geleid, zodat gebruikers van strandhokjes en de verhuurder van strandstoelen de volgende ochtend hun spullen terug vinden zoals ze die hebben achtergelaten.

Volgend jaar wil De Blok zo mogelijk een nationale band naar de tweede versie van Beach Pop Festival halen, maar: 'Een tweede Pinkpop wordt het zeker niet. Het moet handelbaar en gezellig blijven".

Windsor R. Griffiths, de bloemenman

De Nolle Windsor Griffiths.jpg

Er zullen weinig Vlissingers zijn die Windsor R. Griffiths niet van gezicht kennen, de Engelsman is op z'n minst een kleurrijk figuur vol haast rebelse streken. Maar wie met hem praat merkt snel dat deze immer vrolijke man een boeiend verhaal te vertellen heeft. Al was het maar over zijn opvallende hobby: het wekelijks uitdelen van rozen aan met name mooie bardames....

In zijn woning vertelt de 66-jarige Windsor, vader van drie dochters en twee zoons, over zijn leven. Foto's van zijn overleden ouders en zus zorgen ervoor dat zij altijd in zijn hetrinnering zullen blijven voortleven, aan het plafond hangen koperen potten en pannen. Een deel van de meubels werd door hem zelf gemaakt en het huis straalt een sfeer uit dat er op wijst dat hij het er prima naar zijn zin heeft.
"In eerste instantie kwam ik in 1977 voor werk van mijn woonplaats Steveage, even buiten Londen, naar Nieuw-Vennep. Daar werkte ik een half jaar als allround timmerman in de bouw. Daarna vertrok ik naar Lagos in Nigeria. Ik bouwde daar flats voor Bredero uit Utrecht. Toen dat werk klaar was heb ik nog korte tijd in Nieuw-Vennep gewerkt en keerde vervolgens naar Engeland terug. In 1980 kwam ik naar Vlissingen, hier kon ik renovatiewerk gaan doen. In die periode kreeg ik kennis aan en leuke dame. We pasten bij elkaar en de relatie duurde vier jaar. Tijdens die relatie kwam ik echter zonder werk en daarom nam ik deel aan een omscholingsproject voor buitenlanders. Ik volgde Nederlandse les en werd opgeleid tot machinebankwerker. Helaas was er weinig werk op dat moment". Om toch in zijn bestaan te kunnen voorzien zocht Windsor ander werk. Dat vond hij in Yerseke bij een oesterbedrijf. Het duurde slechts drieënhalf jaar en hij werd wederom in de gelegenheid gesteld zich om te scholen. Deze keer leerde hij het vak van meubelmaker en ging aan het werk bij de Sociale Werkplaats Walcheren waar hij werd geplaatst op de timmerafdeling. Later kon hij daar zijn beroep als metaalbewerker uitoefenen. “Twaalf jaar werkte ik daar met veel plezier. Maar toen ik zestig jaar oud was, kwam mijn zus plotseling te overlijden. In eerste instantie merkte ik niet wat voor invloed dat had op mij. Na negen maanden kreeg ik opeens een enorme terugslag die een grote impact op mij heeft gehad. Voor ik het goed in de gaten had was ik helemaal kaal, had zelfs geen wenkbrauwen meer. Ik ging naar een specialist voor onderzoek en al met al heeft het drie jaar geduurd voor ik weer haar op mijn hoofd had. Dit heeft een oude man van mij gemaakt. Voor mijn gevoel zie ik er twintig jaar ouder uit. Het bleek dat het wegvallen van die ijzersterke band met mijn zuster diepe sporen op mij had achtergelaten”.

De Nolle

Tijdens zijn ziekteperiode werkte Windsor nog op de werkplaats in Middelburg, toch ging hij langzaam maar zeker ook aan zijn pensioen denken. “Ik zag daar een man van tachtig nog werken en toen dacht ik ‘zo ga ik het niet doen’. Inmiddels had ik kennis gemaakt met ‘de oude’ Willem Buijs die toendertijd strandpaviljoen De Nolle exploiteerde. Die man had het druk en kon onmogelijk dag en nacht op het strand blijven om zijn bedrijf in de gaten te houden. Vandaar dat ik in 1989 voor hem ging werken als een soort bewaker. Dat werd de tijd van mijn leven. Ik kreeg gezelschap van een Doberman en zomer en winter sliep ik op een vouwbed in de zaak. De hond lag braaf in een mandje naast mij. Ik had ook achter kunnen gaan slapen, maar dan ziet geen mens je en ik kan de boel dan ook minder goed in de gaten houden. Toch zie ik het nog steeds niet als werk. Ik ben nu eenmaal geen mens om de hele dag alleen thuis te gaan zitten. Als ik in een stoel blijf zitten voel ik me juist een oude man en dat is niet de bedoeling. Nee, ik ga liever met de jongens op stap, ben nu eenmaal graag onder de mensen”.

Ook toen De Nolle veranderde in de Panta Rhei en vader Willem het roer overgaf aan Willem-Jan, bleef Windsor actief op het Vlissingse strand. “Dat leven zou ik niet willen missen. Ik geef de kinderen van het strand koekjes en die noemen mij nu ‘opa Windsor’ en voor de honden haal ik bakken water. Er zijn nooit echte problemen geweest en in de loop van de jaren heb ik door mijn aanwezigheid daar veel kennissen gemaakt”.

Bloemenman

Indruk maakt Windsor ook met zijn unieke geste op vrijdagmiddag. “Ik ging een keer op stap en zag bij de bloemist een prachtig boeket rozen staan. Die heb ik gekocht en ging ze uitdelen in de cafés aan de mooie dames achter de bar. Dat vonden ze heel leuk en vandaar dat ik het nu bijna wekelijks doe. Niet om te slijmen, maar recht uit mijn hart. Natuurlijk hou ik van mooie vrouwen, dat zal ik niet ontkennen. Maar zie het als een gebaar van vriendelijkheid en gezelligheid. Mannen sla ik over, maar ze zijn nooit jaloers. Ik moet wel bekennen dat ik één keer van mijn principe ben afgeweken. Dat was bij de Thor-eigenaars Hector de Zeeuw en Daan de Rijke. Ik had nog wat rozen over en die gaf ik aan hen. Toen ik het twee uur later door de hele stad hoorde, heb ik dat maar niet meer gedaan. Ik heb ook weleens een kwajongensstreek uitgehaald. Toen was ik op weg naar Hotel Elisabeth waar ik een biertje aan de bar wilde drinken. Ik had op dat moment geen rozen bij me, maar wandelde wel langs de tuin van de eigenaresse. Zag me daar toch een mooie rozenstruik staan! Dus ik plukte er een paar en gaf die aan Elisabeth. Die was helemaal vertederd…totdat ze hoorde waar die rozen vandaan kwamen”.
Want ook al komt Windsor over als een lieve man op leeftijd, streken heeft hij altijd gehad. “Vroeger was het erger. Dan waren er momenten dat de mensen mij beter even met rust konden laten. Anders liep het finaal uit de hand. Eens had ik een totaal ander leven. Diende jaren voor een speciale eenheid van het Britse leger en zag veel van de wereld. Maar er gebeurden ook nare dingen waar ik liever niet meer over praat. Maar mijn humor is altijd gebleven”.
Meestal waren zijn streken grappig. “Op een dag ging ik weer naar Café Thor, maar deze keer had ik een zak met levende kreeften bij me. Ik had een slokje op en keerde opeens die zak om op de bar en die kreeften wilden gaan wandelen. Ik zag de barmannen naar de keuken rennen en kreeg te horen dat ik welkom was, maar in het vervolg zonder kreeft. Soms hebben we het er nog over en dan lachen we erom”.

Toen Windsor op een dag op vrijersvoeten ging maakte hij ook iets bijzonders mee. “Ik ging altijd op zaterdag per fiets met een aanhanger naar Breskens. Dan kocht ik een heleboel vis en verhandelde dat tegen kostprijs in Vlissingen. Na afloop had ik mezelf heel goed gewassen en ging op m’n best dansen op een vrijgezellenfeest. Ik zag een hele leuke vrouw en vroeg haar ten dans. Opeens riep ze: bha Windsor, je stinkt naar vis! Toen stond ik toch wel even met een mond vol tanden”.

Uit: Scheldebode 29-6-1999.

Windsor Rees Griffiths overleed op 9 november 2005, hij is 71 jaar geworden.

Bijzonderheden

Hele seizoen open

Vanaf september 1990 worden de openingstijden van De Nolle uitgebreid. Het strandpaviljoen zal voortaan het hele seizoen geopend zijn. Ook tijdens de kerstvakantie, de rest van de winter alleen op zaterdag en zondag. In het voorjaar is De Nolle verbouwd, er is een nieuwe terrasomheining aangebracht en er is een strandterras bijgekomen. Het paviljoen zelf heeft nieuwe geïsoleerde wanden en er is meer ruimte in de keuken gerealiseerd.

Zie ook

Beach Popfestival 1991

Externe links

Bronnen